Wat is kunst? – Lessuggesties 2021

De Woutertje Pieterse Prijs in de klas (en thuis) – Tips om de mooiste boeken van 2020 in te zetten

LESTIPS voor GROEP 6 EN 7 van het BASISONDERWIJS

Voor wie zijn deze lestips?

Deze lessuggesties richten zich op het boek Wat is kunst? van Ted van Lieshout (Uitgeverij Leopold), een boek dat geschikt is voor kinderen vanaf 10 jaar. Deze lestips zijn bedoeld voor groep 6 en 7 van het basisonderwijs. Er is ook een pdf beschikbaar.

Wat is kunst? van Ted van Lieshout

Een meisje komt dit boek binnen wandelen en stelt de vraag: ‘Wat is kunst?’. De schrijver gaat vervolgens in gesprek met dit meisje en laat haar ervaren wat kunst is en wat cultuur is. Ze starten op een onbewoond eiland, waar het meisje met niets aanspoelt, zelfs zonder haar mobiele telefoon. Wat gaat ze doen? Wat is het verschil tussen een tropisch eiland en een eiland bij de Noordpool? En wat gebeurt er als er ook andere mensen aanspoelen op het eiland? Tussendoor stuurt het meisje af en toe een flessenpostbericht naar onder andere haar ouders, leerkracht en de schrijver. De dialoog is goed te volgen doordat de tekst van het meisje in wit is geschreven en die van de schrijver in zwart. Uit het gesprek wordt elke keer één woord in een andere kleur geschreven. Dat woord vormt op de rechterpagina’s de aanleiding om een aspect van kunst uit te lichten en er in beeld en woord iets meer over te vertellen, van de aangespoelde Venus tot de relatie tussen sport en kunst. Het gesprek eindigt bij het begin: ‘Kunst is alles (wat je doet om niet dood te gaan van verveling)’.

Een boek over

  • de betekenis van kunst
  • de kracht van verbeelding
  • het verschil tussen kunst en cultuur
  • inspiratie

Werken aan verhaalbegrip en het ontwikkelen van literaire competentie

Als in een boek aandacht besteed wordt aan het procedé van het schrijven van een boek, hebben we te maken met metafictie. Van Lieshout speelt hiermee door een schrijver op te voeren die in gesprek gaat met een meisje. Het lijkt of die schrijver Van Lieshout zelf is, maar het is een fictief personage in het verhaal. Het is interessant om te kijken of leerlingen hier oog voor hebben.

Wat is kunst? is niet alleen een informatief boek over kunst, het bevat ook een verhaal over een meisje dat op zoek is naar de betekenis van kunst. Deze parallelle werelden zijn zo met elkaar verweven dat er een hybride boek is ontstaan van fictie en non-fictie.

Open plekken in de literatuur nodigen uit tot een actieve participatie door de lezer. Het boek Wat is kunst? zet aan tot nadenken over de betekenis van kunst. Het geeft geen pasklare antwoorden, maar laat ervaren wat voor invloed kunst heeft op je eigen leven. Het laat ruimte voor een eigen invulling. Het is daarom bij uitstek een boek om met elkaar over van gedachten te wisselen.

Wat is kunst? | Verwerking 1
Dialoog

Introductie
Laat het boek zien en bespreek de voorkant. Waar zou dit boek over gaan? Wat voor soort boek denken de leerlingen dat het is? Lees vervolgens de eerste regels van de achterkant voor: ‘Een meisje komt dit boek binnen en stelt de vraag: Wat is kunst? De schrijver geeft haar een eiland om het uit te vinden.’

Dialoog
Het boek begint direct naast de titelpagina. Daar vindt een gesprek plaats tussen de schrijver en een meisje. Het meisje wil weten wat kunst is. Gebruik deze dialoog als start. Vraag wie het meisje wil spelen. Je leest zelf de tekst van de schrijver voor. Het meisje begint.

Meisje:             Hallo! Is hier iemand?
Schrijver:         Ja, ik.
Meisje:             Wie?
Schrijver:         Ik, de schrijver van dit boek.
Meisje:             Achter op dit boek staat dat er een meisje binnenkomt.
Schrijver:         Dat klopt. Ik wacht op haar.
Meisje:             Om wat te doen?
Schrijver:         Ik ga haar vertellen over kunst.
Meisje:             Dat komt goed uit. Ik ben dat meisje en ik heb een vraag.
Schrijver:         Wat wil je weten?
Meisje:             Wat is kunst?
Schrijver:         Eh, dat is een lastige vraag.
Meisje:             Bedoel je dat je het antwoord niet weet?
Schrijver:         Ik bedoel dat er wel duizend antwoorden zijn op die vraag. Waarom wil je het weten?
Meisje:            Ik moet het weten voor school.
Schrijver:         Je kunt het toch opzoeken in het woordenboek?
Meisje:            Dat heb ik al gedaan, maar ik moet het ook nog begrijpen.
Schrijver:         Kunst is de kers op de taart van het leven.
Meisje:            Als ik dat antwoord inlever krijg ik een vier.
Schrijver:         Kunst is voor je geest wat eten is voor je lichaam. Kunst maakt het gewone bijzonder en het bijzondere gewoon.
Meisje:            Dat klinkt als een raadsel.
Schrijver:         Laat me je vertellen over een bijzonder gewoon eiland. Laat me je vertellen over een gewoon bijzonder eiland.
Meisje:            Dat is wel interessant, maar daar krijg ik geen voldoende voor. Ik heb het antwoord nodig op de vraag wat kunst is.
Schrijver:        Oké, hier komt het antwoord: Kunst is alles wat je doet om niet dood te gaan van verveling.

Woordweb
Geef aan dat je benieuwd bent wat de leerlingen doen als ze zich vervelen. Laat ze een woordweb vullen met in het midden het woord verveling. Wat kunnen ze allemaal bedenken om te doen?

(Voor)lezen
Laat de leerlingen hierna de dialoog lezen tussen de schrijver en het meisje van p. 8-84. Je kunt het ook samen met iemand voorlezen, want dan komt de dialoogvorm het best tot uiting, bijvoorbeeld met een stagiair, onderwijsassistent of goed voorlezende leerling.

Napraten
Bespreek na het lezen wat het meisje allemaal heeft ondernomen op haar onbewoonde tropische eiland en vergelijk dit met de activiteiten die de leerlingen zelf hebben opgeschreven. Welke overeenkomsten zien de leerlingen en welke verschillen? Welke activiteiten onderneem je als je echt helemaal niets omhanden hebt? Wat daarvan kun je onder kunst verstaan? Praat door over wat kunst is zonder daar heel duidelijke standpunten over in te nemen.

Meer over kunst
Als extra verdieping op het thema Kunst laat je de leerlingen in duo’s kiezen uit de gekleurde woorden in de tekst (in totaal 39). De woorden verwijzen naar het rechtergedeelte van de pagina’s, waar een kunstitem wordt uitgewerkt. Laat ze die uitwerking echter nog niet zien. Laat ze puur op de woorden kiezen. Waar zouden ze meer over willen weten? De duo’s gaan daarna aan de slag met hun gekozen woord. Ze lezen wat erover geschreven en afgebeeld is op de rechterpagina en zoeken er eventueel meer informatie over. Laat ze er een volgende les kort iets over vertellen of presenteren, bijvoorbeeld in een Boekenkring. Gebruik voor meer informatie de folder Praten over boeken.

Flessenpost | Verwerking 2
Creatief schrijven

Voorbereiding
Het meisje stuurt flessenpost. In haar eerste brief schrijft ze aan de lezer in het algemeen. Ze vraagt hulp om van het eiland af te komen. Kopieer haar eerste brief (p. 39) en stop deze in een lege fles. Zorg er wel voor dat je de brief er ook weer uit kunt halen. Neem de fles mee naar de klas.

Introductie
Laat de fles zien en vertel dat jij de flessenpost van het meisje hebt gevonden op het strand. Haal de brief eruit en lees deze voor. Wat kunnen de leerlingen doen na het lezen van de brief? Bespreek wat mogelijkheden met elkaar. Wat kunnen ze het meisje adviseren?

Terugschrijven
Laat ze een brief aan het meisje terugschrijven. Welke tips kunnen zij het meisje geven?

Feedback
Laat leerlingen elkaars brief lezen en van opbouwende feedback voorzien. Wat zijn de tops in de brief. Kunnen ze ook nog tips geven? Laat de leerlingen met de feedback hun brief herschrijven/verbeteren/aanpassen.

Voorlezen
Wie wil zijn/haar brief hardop voorlezen?

Leeservaring | Verwerking 3 [fragment p. 132-135]
Vertel eens

De dialoog tussen het meisje en de schrijver nodigt uit om met elkaar van gedachten te wisselen over wat er gezegd wordt. Wat vinden de leerlingen van dit gesprek en wat halen ze er voor zichzelf uit? Je gaat dus een gesprek voeren over een gesprek, net als de schrijver een boek heeft geschreven over een schrijver.

Via de Vertel eens-aanpak van Aidan Chambers kan dat op een prettige manier, waarbij ieders inbreng telt. Een spelregel bij deze aanpak is namelijk dat alles gezegd mag worden, ook als je een boek stom vindt. Je voert een gesprek over de leeservaring van de leerlingen. Het verrassende van deze aanpak is dat je als leerkracht van tevoren niet weet waar het gesprek heen zal gaan. Je laat je leiden door de meningen uit de klas.

Met de Vertel eens-aanpak

  • leren leerlingen hun eigen gedachten onder woorden te brengen
  • leren leerlingen elkaars mening te respecteren
  • leren leerlingen zaken van een andere kant te bekijken

Rol leraar
Als gespreksleider heb je vooral een verbindende rol:

  • je legt verbanden tussen antwoorden
  • je betrekt leerlingen bij het gesprek
  • je vraagt door met de vraag: ‘Vertel eens?’

Eigenlijk ben je vooral nieuwsgierig naar de mening van de leerlingen.

Lezen
Laat de leerlingen van tevoren het fragment lezen van het gesprek tussen de schrijver en het meisje aan het eind van het boek (p. 132-135). Lees het vervolgens nog eens samen met iemand in dialoogvorm voor.

Het begin
Na het lezen van het verhaal start je met een inventarisatie. Elke leerling noteert voor zichzelf in stilte wat hij/zij van het verhaal vindt. Ze mogen het verhaal erbij houden, maar vooral niet met elkaar overleggen. Het gaat erom dat ze eerst hun eigen gedachten opschrijven.

Je stelt de volgende 4 basisvragen:

  • Wat vind je leuk aan het verhaal?
  • Wat vind je niet leuk aan het verhaal?
  • Wat is niet duidelijk? / Waar heb je vragen over?
  • Welke patronen herken je?

Als iedereen de antwoorden heeft opgeschreven, gaan jullie dat als volgt met elkaar delen:

  • Teken op het bord een matrix met daarin de 4 segmenten: LEUK | NIET LEUK | ONDUIDELIJK | PATRONEN (of gebruik hier symbolen voor).
  • Vraag nu om de beurt of een leerling iets noemt, op volgorde van de segmenten. Zet de antwoorden in steekwoorden in het juiste segment.
  • Als een vak vol is, stap je over naar het volgende segment.
  • Belangrijk bij het ophalen van de antwoorden is dat er alleen een inventarisatie plaatsvindt en nog GEEN gesprek. Zorg er goed voor dat leerlingen nog niet op elkaar reageren (anders heb je zo dadelijk geen gesprek meer).

Onderwerp bepalen
Als iedereen iets heeft kunnen inbrengen en de segmenten vol staan met steekwoorden, ga je samen zoeken naar overeenkomsten. Omcirkel dezelfde woorden en verbindt ze met elkaar vanuit verschillende segmenten. De woorden met de meeste verbindingen, vormen het beste uitgangspunt voor een gesprek, want die onderwerpen leven in de groep. Heb je geen overeenkomsten gevonden, gebruik dan de onduidelijkheden als vertrekpunt.

Het gesprek
Start nu het gesprek door een vraag te stellen als: ‘Ik zie dat ….  niet zo leuk vindt aan het verhaal, kun je daar iets meer over vertellen?’ of ‘Ik zie dat je …. onduidelijk vindt, vertel eens?’. Je laat iemand verduidelijken en betrekt anderen erbij door te vragen: ‘Herkent iemand dit?’ of ‘Denkt iemand daar anders over?’. Je kunt vragen naar bewijzen vanuit de tekst: ‘Hoe weet je dat?’. Je kunt ook verdiepende vragen stellen over de inhoud van het verhaal of de verhaalstructuur. Aidan Chambers heeft voorbeelden van algemene en speciale vragen gemaakt die je in je achterhoofd kunt houden als gespreksleider. Gebruik voor meer informatie Leespraat (zie bronnenlijst).

Bij dit boek kun je de volgende verdiepende vragen achter de hand houden (voor als het gesprek stokt of als je een antwoord wilt verhelderen van een leerling):

  • Als de schrijver je zou vragen wat er anders zou kunnen, wat zou je dan zeggen?
  • Wie vertelt het verhaal? Hoe weten we dat?
  • Is de schrijver die in gesprek is met het meisje dezelfde als de schrijver van het boek?
  • Vanuit wie keek je mee met het verhaal?

Door goed naar elkaar te luisteren, bewijzen te zoeken in de tekst en elkaar aan te vullen, ontstaan de mooiste gesprekken. Ieder leest/luistert op een andere manier en haalt er andere aspecten uit. Door de verschillende zienswijzen met elkaar te bespreken, ontstaan er nieuwe inzichten. En DAT is de kracht van de Vertel eens-aanpak: voortborduren op gedachten van anderen en samen iets nieuws ontdekken.

Napraten
Als laatste kun je de vraag stellen: ‘Zou je het boek aan anderen aanraden? – Vertel eens?’
of ‘We hebben al veel over het boek gezegd. Als je er nog eens over nadenkt, wat vind je er dan het belangrijkste aan?’ of ‘Ben je anders over kunst gaan denken na dit boek?’.

Meer lezen
Een ander boek waarbij fictie en non-fictie met elkaar verweven zijn en dat je kunt gebruiken bij het thema Kunst:

  • Kleuren (2019) van Ted van Lieshout, Uitgeverij Leopold.

Wil je meer boeken lezen waarin een metafictief spel plaats vindt tussen schrijver en lezer? Lees dan de volgende boeken:

Bronnen

Deze lestips zijn ontwikkeld door Loes Reichenfeld in opdracht van de Stichting Woutertje Pieterse Prijs. Ze worden aangeboden dankzij de steun van de Brook Foundation en De Versterking.

© LEES met LOES en Stichting Woutertje Pieterse Prijs, 2021
www.leesmetloes.nl

 

Naar boven