De reis van Syntax Bosselman – Lessuggesties 2019

Bij De reis van Syntax Bosselman, genomineerd voor de Woutertje Pieterse Prijs 2019, is onderstaand lesmateriaal ontwikkeld door Lieke van Duin en Jos van Hest. Er is ook een pdf beschikbaar.

De reis van Syntax Bosselman

Arend van Dam & Alex de Wolf
Van Holkema & Warendorf, 2018

Inhoud

  • Boek
  • Leeftijd en (voor-)lezen
  • Lestips Praten
  • Lestips Doen
  • Groepsgesprek
  • Voor wie verder wil lezen

Boek

De reis van Syntax Bosselman is een indrukwekkend historisch jeugdboek met feiten en verhalen, foto’s en tekeningen naar aanleiding van de reis van de achtentwintig Surinamers die in 1883 werden tentoongesteld tijdens de Wereldtentoonstelling in Amsterdam in een circustent op het Museumplein. Op het toegangskaartje stond iets wat we nu weerzinwekkend en shockerend vinden: Surinaamsche Inboorlingen, Dagelijks van 10 tot 5½ uur te bezichtigen: Verschillende menschenrassen van Suriname, waaronder: Arowakken en Caraïb-Indianen (de oorspronkelijke bewoners) Maronen of Boschnegers en Creoolsche typen.

De reis van Syntax en zijn landgenoten is beschreven in de context van en reflectie op het Nederlandse slavernijverleden. Drie soorten teksten wisselen elkaar af:
Verhalen over de reis en het verblijf in Amsterdam van de dan 60-jarige Syntax Bosselman, die zich al tijdens de overtocht uit Suriname opwerpt als leider van de groep en zich ontfermt over de dertienjarige Kodjo, een slimme jongen die steeds meer vragen gaat stellen over het feit dat ze als bezienswaardigheid worden beschouwd.

Verhalen over het Nederlandse aandeel in de slavenhandel, niet alleen in het Caribisch gebied, maar ook in Zuidelijk Afrika en Indonesië. De oprichting van de VOC en WIC komen aan de orde, evenals het ronselen van koelies uit India na de afschaffing van de slavernij en het verhaal van een Nederlandse matroos die door Marokkaanse zeerovers tot galeislaaf werd gemaakt. Het ene verhaal volgt organisch uit het vorige, zodat de som der verhalen een vrij compleet historisch en logisch samenhangend geheel vormen.

Logboeken van Arend van Dam zelf over hoe hij te werk is gegaan, wie hij heeft geïnterviewd (zoals professor Gloria Wekker), welke boeken hij heeft gelezen (zoals Roofstaat van Ewald Vanvugt), waar hij is geweest (zoals op Curaçao en in Kaapstad), op welke problemen hij stuitte (zoals het taalgebruik van toen dat we nu denigrerend en discriminerend vinden) en welk een schrijnend gebrek aan eerlijke, objectieve geschiedschrijving hij tegenkwam over de machthebbers van toen die de slavernij uitvoerden, in stand hielden en goedpraatten.

Het is knap hoe de auteur feiten en fictie verweeft tot geloofwaardige, betrouwbare verhalen. Zo laat hij één van de Surinaamse vrouwen in 1883 de tentoonstellingscatalogus voorlezen aan de anderen. Het is niet te bewijzen dat zij die inderdaad voorgelezen heeft, maar wel een geloofwaardige manier om uit die onverhuld racistische catalogus te kunnen citeren: De boschnegers zijn jaloersch, wantrouwend en haatdragend van karakter en daarbij zeer lui, vooral de mannen. Van Kodjo maakt hij een slimme jongen die voortdurend vragen stelt die voor de lezer ook belangrijk zijn. Daarnaast zoekt de auteur steeds de nuance. Hij laat zien dat er ook zwarte plantage-eigenaren waren, en Europese slaven, en dat in Ghana de Ashanti’s gevangenen van andere stammen aan de blanken verkochten. En hij laat Kodjo met Syntax naar het Rijksmuseum gaan – dan nog in aanbouw – en kijken naar een schilderij waarop een rijke blanke koopman staat met zijn zwarte bediende Tabo; de koopman was zo op Tabo gesteld dat hij hem na zijn dood twaalfduizend florijnen naliet.

Leeftijd en (voor-)lezen

Het boek is geschikt voor mensen vanaf 10 jaar. Het kan worden voorgelezen in het kader van geschiedenislessen, zowel in de bovenbouw van de basisschool als in het voortgezet onderwijs. Kies voor de basisschool met name voor de verhalende hoofdstukken. Daarvan zijn de hoofdstukken over de koloniale geschiedenis van vóór 1883 – met donkerrode titels in de inhoudsopgave – prima los van elkaar te lezen, terwijl de zestien hoofdstukken over de reis van Syntax naar Amsterdam een doorlopend verhaal vormen. In het voortgezet onderwijs en voor volwassenen zijn ook de hoofdstukken over hoe de auteur te werk ging interessant.

Lestips Praten

Over slaven en tot slaaf gemaakte mensen (11+)

Waarom werden mensen tot slaaf gemaakt? Wat was de rol die Nederland speelde in de slavenhandel? (p. 5)

Tot het eind van de twintigste eeuw werd gesproken over slaven. Tegenwoordig spreekt men van: tot slaaf gemaakte mensen. Wat vind je van die verandering? En waarom? Wat is volgens jou het verschil?

Tijdens een bezoek van schrijver Arend van Dam aan een school stak een jongen zijn vinger op en vroeg: ‘Ja, maar slavernij bestaat toch nog steeds?’ (p. 302)
Denk je dat die jongen gelijk heeft? Of is slavernij verleden tijd?

Over het toegangskaartje tot de Wereldtentoonstelling van 1883 (10+)

Wat vind je van dit toegangskaartje? Van de woorden die erop staan?
Hoe zou jij het vinden om zo tentoongesteld te worden?
Wordt er tegenwoordig minder respectloos over mensen gepraat of geschreven? Of nog steeds?
Kun je daar voorbeelden van geven?

Over Keti-koti dé (11+)

Elk jaar wordt op 1 juli de afschaffing van de slavernij, in 1863, herdacht. Dan is het keti-koti dé. Keti-koti betekent: de ketenen gebroken en dé betekent dag. In 2013 was het een extra grote herdenking. Toen was het 150 jaar geleden dat de slavernij in de Nederlandse koloniën Suriname en op de Antillen werd afgeschaft. En eindelijk gaf de Raad van Kerken in Nederland toe dat de kerken medeschuldig zijn geweest aan de slavernij. Daarvoor hebben ze hun excuses aangeboden. Oprecht gemeend, maar veel te laat.

Waarom, denk je, zijn de kerken medeschuldig geweest aan de slavernij in de Nederlandse koloniën Suriname en de Antillen?

Over diepe spijt en berouw (12+)

De Nederlandse regering bood geen excuses aan maar liet het bij diepe spijt en berouw. Voor veel Nederlanders met slaven als voorouders is dat niet genoeg. Zij willen excuses.
In dagblad ‘Trouw’ van 7 juli 2018 staat: Als de regering formele excuses maakt, neemt ze juridische verantwoordelijkheid en dan kunnen de nakomelingen van de gedupeerden van toen smartengeld eisen.

Wat is volgens jou het verschil tussen diepe spijt en berouw en excuses? Vind je dat Nederland smartengeld moet betalen aan nakomelingen van tot slaaf gemaakte mensen? Waarom wel? Waarom niet?

Sommige mensen vinden dat Nederlanders van nu nog steeds schuld dragen voor de wreedheden die hun voorouders hebben gepleegd. Ben je het daar mee eens? Waarom (niet)?

Over straatnamen (12+)

‘Die man is niet onze held.’ De vrouw die Syntax heeft aangesproken, schudt zacht haar hoofd. ‘Die man is de held van de Nederlanders. Zij zien in hem een voorbeeld. Wij zien in hem een wrede roofzuchtige man. Zijn naam is Jan Pieterszoon Coen.’ (p. 87)

In tal van dorpen en steden in Nederland zijn straten genoemd naar ‘helden’ uit de Gouden Eeuw. Bijvoorbeeld naar Witte de With, (vlootvoogd van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en dus betrokken bij uitbuiting van koloniën), naar prins Maurits (heeft een stroom slaven op gang gebracht naar Zuid-Amerika) en naar Jan Pieterszoon Coen (ook van de VOC en verantwoordelijk voor een bloederig bewind waarbij duizenden doden zijn gevallen).

Tegenwoordig wordt over die helden anders gedacht dan vroeger. Wat vind je ervan dat er straten naar hen zijn genoemd? Zou jij in de J.P. Coenstraat willen wonen? Zouden die straten een andere naam moeten krijgen? Of is er een andere oplossing? Of maakt het allemaal niet uit?

En wat vind je van het beeld van de ‘wrede en roofzuchtige’ Coen in Hoorn? (Lees p. 87 – 105 in het boek van Arend van Dam.) Mag dat beeld blijven staan of is het beter om het weg te halen?

Zou het niet beter zijn om straten, pleinen of scholen te noemen naar vrijheidsstrijders uit de slavernij? Bijvoorbeeld naar Tula, die in 1795 op Curaçao een opstand begon en de vrijheid eiste voor alle tot slaaf gemaakten? (Op Curaçao staat een standbeeld van Tula). En naar Boni, die vanaf 1765 een guerillaleider was van de marrons, de weggelopen slaven in Suriname? Zoek op internet naar meer info over Tula en Boni.

Lestips Doen

Een slavernij-monument ontwerpen (12+)

In het Amsterdamse Oosterpark staat het Nationaal monument om het slavernijverleden te herdenken. Ook in Rotterdam staat zo’n monument, net als in Zoetermeer, Tilburg en Middelburg. Over een toekomstig monument in Den Haag wordt gedacht.

Zoek op internet naar plaatjes van de monumenten. Welk monument heeft je voorkeur en waarom? Wat vind je van die monumenten, moeten ze op meer plekken komen? Waarom wel of niet?

Ontwerp een monument om de slavernij te gedenken in jouw woonplaats. Maak een schets, schrijf erbij hoe groot het moet worden en van wat voor materiaal. Wellicht weet je ook de plaats waar je monument moet komen. Moet het wel een beeld zijn? Kan het ook iets anders zijn? Bijvoorbeeld een lichtprojectie, een bos, een digitaal monument, een scheepswrak of iets anders? Blader door het boek van Arend van Dam en haal inspiratie uit de illustraties.

Je geschiedenisboek beoordelen (14+)

Toen je ouders jong waren, stond er in hun geschiedenisboek van school heel weinig over het slavernijverleden van Nederland. Het was een hoofdstuk in de Nederlandse geschiedenis dat liever werd weggemoffeld. Nu staat er meer over in je geschiedenisboek omdat we tegenwoordig vinden dat je eerlijk moet zijn, ook over onrecht door Nederlanders gedaan. In de Canon van de Nederlandse Geschiedenis uit 2006 is het één van de vijftig hoofdstukken.

Vorm tweetallen, lees het hoofdstuk uit je geschiedenisboek over de slavernij kritisch door en vergelijk dat met de informatie uit De reis van Syntax Bosselman. Je kunt er nog meer informatie bij halen, zoals Wij slaven van Suriname van Anton de Kom uit 1934 (13-de druk Olympus 2017) of een bezoek aan de vaste tentoonstelling Heden van het slavernijverleden in het Tropenmuseum, waarover Vrij Nederland schreef: In Heden van het slavernijverleden leer je wat niet in je schoolboeken stond.

Vind je dat er genoeg over in je geschiedenisboek staat of niet? Wordt er op een goede manier over geschreven of zou het beter kunnen? Wat zou er anders moeten?

Als je op HAVO of VWO zit: Lijkt je dit een interessant onderwerp voor je profielwerkstuk?

Of: organiseer een forumdiscussie in je klas over de vraag of jullie geschiedenisboek genoeg eerlijke informatie geeft over de slavernij. Vergelijk de tekst in je geschiedenisboek met de informatie die Arend van Dam geeft in zijn boek, en met andere informatiebronnen (zie hierboven) .

Kies voor de forumdiscussie enkele klasgenoten met tegengestelde meningen. Kies voor de voorzitter een klasgenoot die zo’n discussie in de hand kan houden zonder zelf partij te kiezen. Of vraag je leraar daarvoor. Begin het gesprek met enkele stellingen, door je klasgenoten ingebracht. Na zo’n twintig minuten mogen ook de andere klasgenoten (het ‘publiek’) mee discussiëren. Stel een klasgenoot aan die er een verslag over schrijft en publiceer dat in de schoolkrant.

Ideeën bedenken voor een Nationaal Slavernijmuseum (13+)

In Amsterdam komt er een Nationaal Slavernijmuseum, maar het duurt nog wel wat jaren voor het zover is. Vind jij het belangrijk dat er zo’n museum komt? Waarom (niet)? Haal argumenten uit het boek van Arend van Dam.

Een Amsterdamse wethouder zei: Belangrijk is dat het een aantrekkelijke ‘voorziening’ wordt voor scholen. Want het slavernijverleden krijgt nu in het onderwijs nog veel te weinig aandacht. Niet alleen wat betreft de historische feiten, maar ook hoe die geschiedenis vandaag de dag nog doorwerkt.

Hoe moet volgens jou zo’n voor scholen aantrekkelijke voorziening eruit zien? Moet het in een statig grachtenhuis – veel van die grachtenpanden zijn betaald met geld uit de slavenhandel – worden ondergebracht? Of moet er een nieuw gebouw komen op een goede plek? Waar? In het centrum, in de Bijlmer – waar veel mensen wonen met voorouders uit de tijd van de slavernij – of ergens anders? Moet het een schip worden van plexiglas waar je gipsen beelden van slaven in ziet? Een gebouw dat half in het water van de haven staat om zo de link met havens en de slavenroute over zee zichtbaar te maken? Moet het een museum worden met veel vitrines met allerlei voorwerpen uit de slavernijtijd? Moet er een filmzaal komen, een theater, een bibliotheek, veel ruimtes om met elkaar te praten en dingen te ontdekken? Moet het een museum worden waarin iedereen kan zien dat tot slaaf gemaakte mensen zwaar lijden? Of juist dat het overlevers zijn? Een museum voor vooral zwarte of voor witte Nederlanders?

Wat vind je belangrijk, wat voor ideeën heb jij? Praat erover met een groepje, maak schetsen en aantekeningen. Leg uit waarom jullie dat vinden. Stuur je plannen naar de gemeente Amsterdam, commissie Slavernijmuseum: gedeeldegeschiedenis@amsterdam.nl, of naar het Tropenmuseum, waar in 2021 een nieuwe, uitgebreide tentoonstelling komt over het koloniaal- en slavernijverleden: @tropenmuseum met #slavernij.

Wandelen langs sporen van de slavernij (14+)

In alle provincies in Nederland zijn sporen te vinden van de slavernij, dus ook in je eigen omgeving. De tweetalige Gids Slavernijverleden Nederland (LM Publishers 2019) geeft een overzicht van honderd locaties waar je een stadswandeling langs kunt maken, bijvoorbeeld in Amsterdam, Groningen, Enkhuizen, Hoorn, Haarlem, Utrecht, Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam, Middelburg en Vlissingen. Het boek is een aanrader, en niet alleen voor docenten geschiedenis en maatschappijleer die hun lessen willen verlevendigen.

Loop met groepjes leerlingen langs enkele beschreven locaties in de buurt. Laat ze er voor de klas korte presentaties over geven en een stuk over schrijven in de schoolkrant of in een plaatselijk blad.

Groepsgesprek

Een goede manier om een kinderboek klassikaal te bespreken is door Aidan Chambers ontwikkeld. Chambers is een Engelse jeugdboekenschrijver die in 2002 de Hans Christian Andersenprijs kreeg. Hij is ook specialist in leesbevordering en hij beschrijft deze aanpak, ontstaan in de praktijk van de basisschool, in zijn boeken Vertel eens en De leesomgeving, samengevoegd in Leespraat, Biblion 2012. De Vertel eens-aanpak komt erop neer dat de klas ongeveer drie kwartier over een boek praat naar aanleiding van vragen die de leerkracht stelt. De werkwijze is te gebruiken in de hele basisschool, op het vmbo en in de onderbouw havo/vwo.

De basisvragen van Chambers, die meestal veel reactie ontlokken, zijn dan:
1. Wat vind je goed aan het boek?
2. Wat vind je minder goed aan het boek?
3. Wat vind je moeilijk? Makkelijk? Grappig? Bijzonder? Interessant?
4. Wat valt je op aan hoe het boek is geschreven en getekend?

Zet de antwoorden van de leerlingen op deze vragen in steekwoorden op het bord. De eerste drie vragen vormen een inleiding tot de laatste vraag, die het belangrijkst is: hoe zit het boek in elkaar?
Als je kinderen leert daarop te letten, gaan ze beter kijken, luisteren en lezen. Dan kunnen ze meer genieten van een boek, en daar gaat het uiteindelijk om. Als ze er eenmaal mee geoefend hebben, dringt een boek beter tot hen door.
Zodra de leerlingen doorhebben dat dát nu stijlkenmerken zijn, gaan ze die in andere boeken ook herkennen. Soms vinden leerlingen na zo’n bespreking moeilijke aspecten niet moeilijk meer, of vallen hen opeens leuke dingen op die ze eerst niet zagen.

Mogelijke antwoorden van leerlingen op vraag 4

Qua inhoud
Er staat veel in over de slavernij wat ik niet wist.
Vreselijk dat zwarte mensen in 1883 zo vernederd werden.
Ik wist niet dat er ook witte slaven zijn geweest.
Goed dat de schrijver zoveel onderzoek gedaan heeft en daarover vertelt.

Qua vorm (tekst)
Lastig, die drie soorten teksten door elkaar.
Goed dat er drie soorten teksten zijn. Dan kun je kiezen wat je het meest interesseert.

Qua vorm (illustraties)
Interessante foto’s, documenten en tekeningen.
Mooie foto’s uit 1883 van de Surinamers door Roland Bonaparte! Alsof ze nu leven.
Handig, die tijdbalk op de linker pagina’s.

Tips
Er zijn meer vragen mogelijk; ontwikkel als leerkracht daarin je eigen stijl.
Alles mag gezegd of opgemerkt worden. Niets is gek of stom.
Geef de leerlingen het gevoel dat hun antwoord belangrijk is. Er wordt niet door elkaar heen gepraat. Iedereen luistert naar elkaar.
Het boek moet niet te simpel en voorspelbaar zijn, anders zijn de leerlingen er snel over uitgepraat. De reis van Syntax Bosselman is geschikt voor zo’n bespreking, evenals de andere boeken die genomineerd zijn voor de Woutertje Pieterse Prijs
De Vertel eens-aanpak werkt het best als je die regelmatig hanteert. Dan raken de leerlingen eraan gewend en gaan ze het leuk vinden om op ontdekkingsreis te gaan in andere boeken. Meer informatie in Aidan Chambers: Leespraat, Biblion 2012

Voor wie verder wil lezen over slavernij

Herriet Beecher Stowe: De hut van oom Tom, Van Goor 2006, oorspronkelijke Amerikaanse uitgave 1852, 10+. De eerste felle aanklacht tegen de slavernij, elf jaar voordat Nederland als één der laatste koloniale landen de slavernij afschafte. Het boek, gebaseerd op feiten, werd een kassucces en speelde een belangrijke rol in de beweging voor afschaffing van de slavernij.
Oom Tom is als christen een voorbeeldige slaaf die niet vlucht, zoals slavin Eliza met haar kind, als zijn baas hem verkoopt aan een wrede slavenhandelaar bij wie hij ten slotte doodgeslagen wordt. Deze lijdzame houding (Oom Tom-mentaliteit) vonen veel mensen in de twintigste eeuw te onderdanig. Ook in andere opzichten wordt er nu anders naar dit boek gekeken: lezers van nu ervaren het vaak als sentimenteel, met clichématige karakters en het christelijke ligt er te dik bovenop. Toch is het nog altijd een indrukwekkende historische roman.

Miep Diekmann: Marijn bij de lorredraaiers, Leopold 1965 (12+). Eerste Nederlandse jeugdklassieker over de slavernij. Indrukwekkend, realistisch verhaal, gebaseerd op gedegen historisch onderzoek. De zestienjarige Marijn woont rond 1660 op Curaçao. Hij wordt verliefd op Knikkertje, de dochter van een huisslavin, maar trouwen met haar is ongepast. Marijn gaat in de leer voor chirurgijn en monstert aan op een slavenschip. Knikkertje wordt slavin op de plantage van zijn zwager. Pas veel later, na een aantal reizen, vindt hij Knikkertje terug. Het boek geeft een onthutsend beeld van de gruwelijkheden van de slavernij en de rol van de Nederlanders.

Dolf Verroen: Hoe mooi wit ik ben, Leopold 2016, 10+, in 2006 als Slaaf, kindje slaaf verschenen bij uitgeverij Ger Guijs. Sober geschreven verhaal over het Nederlandse meisje Maria dat rond 1850 op een plantage in Suriname woont en zichzelf mooi wit vindt. Voor haar twaalfde verjaardag krijgt ze als cadeau een zwart slaafje: Koko, een jongetje van zeven jaar. Hij moet doen wat zij zegt. Als hij niet snel genoeg is, mag ze hem slaan met een speciaal zweepje. Haar vader en moeder doen ook met hun slaven wat ze willen. Ze kopen en verkopen ze op de slavenmarkt alsof het dieren zijn. Als een tante van Maria vindt dat de baby van een slavin te hard huilt, houdt ze hem een tijdje onder water. Toen was het goed stil. Dat verzeker ik je. Maria wekt als personage afschuw op. Koko slaapt als een hond op de gang voor de deur van haar kamer, en als Koko verkocht is, moet slavin Oela op de grond voor haar bed slapen. ’s Nachts hou ik het zweepje bij me. Ik wil haar niet horen.
Elk woord hakt erin en af en toe grijpt het verhaal de lezer bij de strot. Maar zo koud en minachtend als de plantagebazen over hun slaven praten, zo warm en met intense liefde zijn diezelfde slaven getekend, zoals slavin Oela met haar pasgeboren kindje. Deutsche Jugendliteraturpreis & Gustav Heinemann Friedenspreis.

Rob Ruggenberg: Slavenhaler, Querido 2007, 12+. Adembenemende en bloedspannende historische jeugdroman. Het verhaal speelt in 1637-1638, eerst in Ghana, dan op een slavenschip de Atlantische Oceaan over, en tenslotte in Brazilië waar de slaven die de overtocht hadden overleefd, verkocht werden aan blanke bazen van suikerplantages. De schrijver heeft zijn boek gebaseerd op historisch onderzoek naar de slaventransporten van Afrika naar Zuid-Amerika. Veel personen uit het verhaal hebben echt bestaan, al zijn de hoofdpersonen Tyn en Obaa verzonnen.
Tyn van Campen is zestien als zijn vader, die zeeman is. sterft. Op diens sterfbed vertelt hij Tyn dat hij een halfzusje in Afrika heeft: Obaa Huhuni. Tyn wil haar zoeken en monstert aan op een schip naar Afrika. Wonder boven wonder vindt Tyn haar – ze is lichter van kleur dan de andere slaven en mist evenals hij oorlelletjes – en gaat hij met haar slaventransport mee de oceaan over, al wil ze aanvankelijk niets van hem weten. In Brazilië wordt ze verkocht aan een plantagebaas (die echt bestaan heeft) en probeert Tyn haar te bevrijden.
Rob Ruggenberg schrijft beeldend, gedetailleerd en overtuigend, en zijn hoofdpersonen zijn levensechte karakters. Obaa ontkomt in Afrika aan een rituele moord door haar hersens bij elkaar te houden. Tijdens een storm op de oceaan vliegen de poepemmers door het slavenruim en sterven slaven én bemanningsleden als ratten. En in Brazilië worden Tyn en Obaa tot de galg veroordeeld als ze de blanke man doden die Obaa probeert te verkrachten. Hoewel Afrikaanse slavenhandelaars, kapers, haaien, wraakzucht, verraad, kannibalen, anaconda’s en kaaimannen elkaar opvolgen in rap tempo blijft de schrijver zijn verhaal in de hand houden.

Frank Westerman: El negro en ik, De Bezige Bij 2004, voor volwassenen. Als student ziet Westerman in 1983 in het Natuurhistorisch Museum in Banyoles (Spanje) het opgezette lichaam van een volwassen zwarte man. Bosjesman uit de Kalahari staat erbij. Westerman zoekt uit wie deze man was, wie hem heeft opgezet en naar Spanje vervoerd. ‘El Negro’ werd tot 1997 tentoongesteld; daarna mocht het niet meer. Fascinerend boek dat meteen ook een geschiedenis is over slavernij, kolonialisme, racisme en blanke superioriteitsgevoelens. In 2005 kreeg het de Gouden Uil.

Tropenmuseum Amsterdam: Heden van het slavernijverleden, vaste tentoonstelling, 12+. Kennismaking met actuele erfenissen van slavernij en kolonialisme in Nederland. Rondleiding mogelijk. In 2021 komt er een nieuwe, uitgebreidere tentoonstelling over dit onderwerp.

Dienke Hondius, Nancy Jouwe, Dineke Stam, Jennifer Tosch: Gids Slavernijverleden Nederland, LM Publishers 2019, 14+. Rijk geïllustreerde gids (Nederlands en Engels) over sporen van de slavernij in honderd locaties in alle provincies. Aan de hand hiervan zijn informatieve stadswandelingen te maken, niet alleen in Amsterdam maar ook bijvoorbeeld in Groningen, Enkhuizen, Hoorn, Haarlem, Utrecht, Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam, Middelburg en Vlissingen.

© Lieke van Duin & Jos van Hest

Naar boven