Bezoekjaren – Lessuggesties 1999

Boek

Het Marokkaans gezin uit Bezoekjaren is arm, hecht en progressief. Acht gezinsleden wonen in Casablanca in een woninkje met golfplaten dak, zonder ramen, water en elektra. Het gezin is islamitisch, maar niet dogmatisch. De kinderen kunnen goed leren, de dochters mogen in spijkerbroek lopen, dragen geen hoofddoekjes en worden niet gechaperonneerd door hun broers. De moeder is, hoewel analfabeet, een intelligente, ondernemende vrouw. De auteur schetst een totaal ander beeld van een Berbers gezin dan het stereotiepe, conservatieve beeld dat men in Nederland daarvan heeft. Toch is het naar het leven getekend, want eind jaren zeventig van de vorige eeuw correspondeerde Joke van Leeuwen via Amnesty International met de broer van haar mede-auteur Malika Blain, die als politiek gevangene in een Marokkaanse gevangenis zat. Toen hij vrij kwam, nodigde het gezin haar uit om te komen logeren.

De titel slaat op de jaren dat de oudste zoon van het gezin uit het boek, de middelbare scholier Amrar, wegens betrokkenheid bij het scholierenverzet van eind jaren zestig, in de cel zit: dat zijn de bezoekjaren die het hele gezin teisteren maar die ook een enorme onderlinge solidariteit teweegbrengen. Amrar is tot twaalf jaar cel veroordeeld. Ondanks mishandeling en ondervoeding weet hij nog te studeren. Als vanzelf neemt de volgende zoon uit het gezin, Mehdi, Amrars plaats in, compleet met politieke stellingname tegen de repressie in het onderwijs. Ook hij ‘verdwijnt’ op een kwade dag. Moeder loopt net zo vasthoudend de deur van de autoriteiten plat als de ‘dwaze moeders’ uit Argentinië. Hoe ze daar bijna aan onderdoor gaat, weet Joke van Leeuwen subtiel uit te drukken: Mijn moeder schonk van grote hoogte thee in. Anders mikte ze altijd feilloos.

Bezoekjaren is een geëngageerde jeugdroman die sterk verschilt van het andere werk van Joke van Leeuwen, waarin ernst niet ontbreekt – zie Iep! (Woutertje Pieterse Prijs 1997) maar waarin fantasie en humor de boventoon voeren. Humor zit er nu in de moppen over de koning, en overeenkomst is er in de schrijfstijl: laconiek, suggestief en origineel. Zelf ziet de schrijfster meer overeenkomsten: het wonen in zo’n schamel optrekje, zoals in Het verhaal van Bobbel uit 1987, de tegendraadsheid, het doorbreken van clichés en de drang naar vrijheid.

Het verhaal wordt verteld vanuit het meisje Zima, dat in het begin acht jaar is en aan het eind zeventien. Zima kijkt net zo onbevangen naar de wereld als typische Joke-van-Leeuwen-personages als Bobbel en Deesje. Zima begrijpt lang niet alles van die wereld en dat geeft het boek ondanks het zware onderwerp een zekere lichtheid.

Hoeveel Marokkaanse ‘couleur locale’ Bezoekjarenook bevat, het is een opvallend universele roman over onderdrukking en verzet. Over Marokkaanse jongeren met hun hoofd net zo vol idealen als in de jaren zeventig jongeren overal elders in de wereld. Het verschil: in een democratie kon je hiervoor typemachines en stencilapparatuur krijgen, in een dictatuur celstraf en marteling. Marokko zonder exotisme. Een indrukwekkend, moedig boek.

Leeftijd en (voor-)lezen

Bezoekjaren is een cross-over roman: een boek waarin het onderscheid tussen literatuur voor jongeren en volwassenen vervaagt. Hoofdpersoon Zima is in het begin acht jaar en aan het eind zeventien. Dat maakt het boek, afhankelijk van interesse in en gevoeligheid voor maatschappelijke misstanden, repressie en verzet, geschikt voor jongeren vanaf twaalf jaar.

Het boek leent zich goed om voor te lezen. Het eerste hoofdstuk van negen pagina’s geeft al meteen een boeiend beeld van het arme, maar hechte gezin, inclusief een vader die een betekenisvol Arabisch volksverhaal vertelt.

Voor wie verder wil lezen

  • Dit boek is te beschouwen als een voorloper van de Slash-reeks van uitgeverij Querido. Daarin werkt steeds een gerenommeerd auteur samen met een jongere die materiaal aandraagt vanuit haar of zijn eigen levensverhaal. Het eerste deel in deze reeks is van Edward van de Vendel & Anoush Elman (17): De gelukvinder, 2008, dat de vlucht van Anoush uit Afghanistan beschrijft. Daarna verscheen Voor jou tien anderen van Mirjam Oldenhave & Cynthia van Eck (17), over Cynthia’s kinderjaren in een illegaal kindertehuis. En in Alles is weg van Anke & Lieke Kranendonk wordt beschreven hoe het is als je beste vriend door een ongeluk sterft.
  • Lydia Rood & Mohamed Sahli: Brief uit Hollanda, Leopold 2003, 11+. Jeugdroman waarin de herinneringen van Mohamed Sahli aan zijn jeugd in Marokko zijn opgeschreven door zijn vrouw Lydia Rood. Karim en Karima zijn een tweeling. Karim moet naar school, maar wil niet leren, terwijl Karima juist zo graag zou willen leren lezen, maar het niet mag. Levendig beeld over het leven van jongeren in het Rifgebergte.
  • Lydia Rood & Mohamed Sahli: Zoon van de souk, Leopold 2004, 11+. Zelfstandig te lezen vervolg op Brief uit Hollanda, waarin Karim wegloopt van huis omdat hij geen zin heeft om naar een kostschool te gaan. Hij wil naar Nederland omdat daar volgens hem het geld voor het opscheppen ligt…
  • Joke van Leeuwen: Iep!, Querido 1996, 8+. Kinderliteratuur over vrijheid en liefde, waarin Joke van Leeuwen met taal jongleert zoals alleen zij dat kan: sprankelend én toegankelijk. Het is een verhaal over een wezentje dat half mens, half vogel is. De vogelkenner Warre vindt het vogelmeisje, dat vleugels in plaats van armen heeft, onder een struik en neemt haar mee naar huis. Daar proberen hij en zijn vrouw Tine haar met verpletterend veel liefde op te voeden tot een beschaafd meisje. Dat mislukt: ze is ontembaar. Viegeltjes kon je niet houden, behalve in je gedachten, weet Tine tenslotte. Woutertje Pieterse Prijs 1997. Zie ook lessuggesties voor Iep!
  • Ghazi Abdel-Qadir: De waterdrager, La Rivière & Voorhoeve 1996, 7+ (in de bibliotheek aanwezig). Ontroerend verhaal, spelend in Marokko, oorspronkelijk in het Duits geschreven door een Palestijnse auteur. Het verhaal dat de vader van Zima in het begin van Bezoekjaren vertelt over de man die met zijn ezel en zoon op reis gaat – oorspronkelijk een fabel van Aesopus – is hier nader uitgewerkt op p. 62-68.

Groepsgesprek

Laat de leerlingen eerst spontaan reageren op het boek. Stimuleer hen met vragen als:

  • Wat vind je goed aan het boek? Of mooi? Of grappig?
  • Wat vind je niet goed? Of niet mooi? Of niet grappig?
  • Wat vind je moeilijk aan het boek? Of raar? Of onduidelijk?
  • Waar gaat het boek (vooral) over? Wat vind je van dat onderwerp?
  • Zie je patronen of stramienen die steeds terugkomen?

De antwoorden van de leerlingen op de vier vragen zet u in steekwoorden op het bord. De eerste vier vragen vormen de inleiding tot de laatste, die bij een groepsgesprek het belangrijkst is. Door op die patronen te letten, leren leerlingen beter kijken, luisteren en lezen. Dan kunnen ze nog meer genieten van een boek.

Als antwoorden op deze laatste vraag kunnen genoemd worden:

Inhoudelijke patronen:

  • Het verhaal wordt verteld vanuit Zima, het jongere zusje van Amrar. Veel van wat Amrar doet, begrijpt ze niet of half. Daardoor wordt het verhaal licht van toon en soms grappig, zoals op pag. 12, waar het gaat over de schrobvrouw, die in het badhuis ruggen schrobt: Brede ruggen kostten net zoveel als smalle. En zoals op p. 22, waar ze vertelt dat Amrar een tijdje christelijk is geweest: Op een keer hadden die christenen gevraagd of hij ergens mee wilde helpen. Meubels sjouwen of zo. Dat hoorde er zeker bij, dat je ook meubels sjouwde voor elkaar als dat nodig was en als je zware meubels had en christelijk was.
  • Zima’s broer Mehdi vertelt moppen die kritiek leveren op de politieke situatie, zoals op pag. 51: de koning zat in de bioscoop, helemaal onherkenbaar, en toen zag hij zichzelf op het doek verschijnen. Meteen begon de hele zaal te klappen, behalve de koning zelf. Hij werd aangestoten door zijn buurman. ‘Je moet klappen,’ zei de buurman, ‘dat is verplicht. Wij doen het ook niet voor onze lol.’
  • De vader en moeder van Zima doen alles om Amrar, en later ook Mehdi, vrij te krijgen.
  • Er komen geen meisjes met hoofddoeken in het boek voor.
  • Cultuur speelt een belangrijke rol: verhalen (zoals de fabel van Aesopus die de vader van Zima vertelt, p. 14, 15), boeken (zoals van een Rus met een baard en een boek van een beroemde Egyptische vrouw, p. 56), poëzie (van de Franse dichter Eluard), liedjes (Berberliedjes, p. 27, verboden liedjes, p. 38, en liedjes van de Belgische zanger Jacques Brel, p. 56), film (met de Amerikaanse ster John Travolta, p. 111), een komiek die van onze problemen dierenverhalen maakte (p.118).

Stilistische patronen:

  • Er komen veel realistische situaties in het boek voor, zoals: Amrar had tegen Kenza gezegd dat ze zijn mooie broek maar even moest wassen. Hij had de broek in haar handen geduwd en daar was ze kwaad om geworden. Ze zei dat ze zijn knechtje niet was en dat ze de vorige dag al genoeg had staan wassen, hij had haar die broek een dag eerder moeten geven, dan had ze hem wel gewassen, maar ze bleef niet aan de gang en hij moest haar niet zo commanderen ook. En toen werd Amrar kwaad. Hij zei dat hij wel wat anders aan zijn hoofd had en dat hij al hard genoeg werkte voor iedereen en dat het heus niet zoveel werk was, even een broek wassen, dat het meer werk was om ruzie te maken dan om even een broek te wassen omdat je broer het vroeg. En Kenza zei dat hij het helemáál niet had gevraagd, hij had de broek in haar handen geduwd en dat was heel wat anders dan vragen of het misschien uitkwam dat ze die broek waste, terwijl ze misschien net zo goed als hij wat belangrijkers te doen had, wat dacht hij wel. (p. 50)
  • Er komt veel spreektaal voor: Zelf las ze slappe boeken waarin alles altijd goed kwam, met het soort rijke mannen erin dat ze wel eens wilde tegenkomen, maar die liepen nooit door onze straat, zulke mannen. (p. 65)
  • Er wordt veel gesuggereerd, bijvoorbeeld als de moeder van Amrar naar een waarzegster gaat om erachter te komen waar Amrar is: Ze keek zwijgend in het ei. Een hele tijd keek ze in het ei. Toen zei ze, bijna onverstaanbaar, wat ze in het ei kon zien. Dat hij… dat hij ondersteboven… dat ze hem.
    En heel hard.
    (p. 66)
  • Vaak geestig geschreven: Mijn moeder had handige borsten. Ze waren zo groot dat er een heleboel onder verstopt kon worden. Brieven en tijdschriften en papieren met informatie, die bracht ze allemaal vanonder tegen haar borsten aan de gevangenis in en uit, zodat niemand ze controleerde of verbood. Ik begon ook borsten te krijgen. Daar konden alleen nog maar snippertjes onder. (p. 94)

Zodra de leerlingen doorhebben dat dát nu patronen of stramienen zijn, gaan ze die in andere boeken ook herkennen. Soms vinden leerlingen na zo’n bespreking moeilijke aspecten niet moeilijk meer, of vallen hen opeens aspecten of verbanden op die ze eerst niet zagen.

Algemene tips

  • De leerkracht heeft een open houding: er is niet één waarheid, één oplossing of één goed antwoord. Een gesprek kan juist opbloeien door de diversiteit aan meningen en interpretaties.
  • De leerlingen moeten het boek goed kennen voordat er een groepsgesprek over gehouden kan worden. Ze kunnen hun mening dan uitleggen aan de hand van fragmenten en illustraties uit het boek.
  • Er zijn meer vragen mogelijk; elke leerkracht ontwikkelt daarin zijn of haar eigen stijl.
  • Alles mag gezegd of opgemerkt worden. Niets is gek of stom. Geef de leerlingen het gevoel dat het belangrijk is wat ze zeggen.
  • Iedereen luistert naar elkaar. Er wordt niet door elkaar heen gepraat.
  • Stel geen gesloten vraag waarop maar één antwoord mogelijk is. Vraag liever: ‘Waar zie je dat?’, ‘Hoe bedoel je dat?’, ‘Kun je dat laten zien?’ of ‘Vertel eens…’.
  • Laat het gesprek niet langer duren dan nodig. Het ene boek geeft meer gespreksstof dan het andere. Bezoekjaren geeft veel stof tot praten.
  • Deze manier om een groepsgesprek te voeren werkt het best als er regelmatig zo met elkaar wordt gepraat. Dan raken de leerlingen eraan gewend en gaan ze het leuk vinden om op ontdekkingsreis te gaan in een volgend boek.
  • Deze aanpak is gebaseerd op verschillende inspirerende boeken: Aidan Chambers: Vertel eens en De leesomgeving, Biblion, Den Haag 2001, en Jan van Coillie: Leesfeesten en boekenfeesten – Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken?, NBD/Biblion, Den Haag 2007.

Praten

Over echt of verzonnen

De beschreven mensen zijn fictief en komen niet overeen met enige persoon in de werkelijkheid. (p. 6)

Het boek is geschreven door Joke van Leeuwen & Malika Blain. Nergens staat vermeld hoe het tweetal heeft samengewerkt. Aangenomen wordt dat Malika Blain de verhaalstof heeft aangedragen en dat Joke van Leeuwen het boek heeft geschreven. Het verhaal komt zeer levensecht over. Zou het ook min of meer zo in het echt zijn gebeurd? Maar waarom staat dan op bladzijde 6 dat het een fictief, een verzonnen verhaal is?

Over politieke moppen

En Mehdi wist altijd wel een bijpassende mop, zoals die over de voorbidder die knielde en alle mensen achter hem knielden ook, maar toen kon hij niet meer overeind komen en hij riep: ‘Aiaiai,’ en alle mensen riepen: ‘Aiaiaiai,’ en hij riep: ‘Ja maar ik heb echt pijn!’ en alle mensen riepen: ‘Ja, wij hebben echt pijn!’ (p. 24)

Mehdi vertelt steeds politieke moppen; Zima snapt ze meestal niet. Lees ook de andere moppen van Mehdi op bladzijde 46, 51 en 61. Praat met elkaar over dit soort moppen. Waarom vertellen mensen die aan elkaar? Ken jij andere politieke moppen? Vertel ze elkaar. Leg eventueel ook de achtergrond van jouw mop uit. Is er verschil tussen een politieke mop en een cartoon? Vroeger hadden koningen een hofnar: een toneelspeler die de koning op een grappige manier vertelde wat er allemaal mis was in het koninkrijk en die zo de koning aan het denken zette. Zijn cabaretiers en cartoonisten de hofnarren van tegenwoordig? Vallen hun grappen bij iedereen in de smaak?

Over protestsongs

Toen ze werden weggevoerd, zei Kenza, hebben ze gezongen. (p. 83)
Hij wilde zijn gitaar terug. Hij had naar de Unesco geschreven dat ze hem zijn gitaar hadden afgepakt, dat ze zelfs bang waren voor liedjes, want liedjes konden ontsnappen en buiten kon iedereen die gaan zingen, als iedereen ze kende. (p. 114)

In de gevangenis is Amrar zijn gitaar afgepakt, die hij van zijn familie had gekregen. Hij wil zelfs in hongerstaking gaan om zijn gitaar terug te krijgen.

Praat met elkaar over zingen en (protest)liedjes. Ken je protestsongs? Of protest-raps? Van welke protestzangers? Wat zou dat betekenen: liedjes konden ontsnappen? Waarom zijn machthebbers soms bang voor liedjes? Wat voor kracht kan zingen hebben?

Bekijk in dit verband ook op bladzijde 5 het motto van het boek van de Griekse politieke gevangene George Mangakis: Ik heb mijn cipiers nooit horen zingen. En het bekende Duitse gezegde: Wo man singt da lass dich ruhig nieder / Böse Menschen haben keine Lieder.

Over de familie van Amrar en Zima

Ze heeft twee dagen in de gevangenis gezeten, met haar zachte warme ochtendjas onder haar djellaba om zich warm genoeg te voelen, en met lichte verhalen in haar hoofd die ze andere vrouwen vertelde om het minder zwaar te maken. (…) Ze werd ondervraagd door zeven politiemensen in gewone kleren, die zelf ook gewoon probeerden te doen, maar dat lukte niet zo goed. (…) En ze heeft haar handtekening niet gezet, hoewel haar naam en die van Amrar het enige was wat ze goed kon schrijven. (p. 115/116)

Zoek in het boek andere fragmenten over de moeder van Amrar en Zima. Lees die elkaar voor. Wat voor beeld van de moeder roepen die fragmenten op? Zou de moeder als ze in Argentinië zou hebben gewoond een ‘dwaze moeder’ zijn geweest? Is ze moediger dan de vader? Is het in deze situatie voor een moeder makkelijker om actie te ondernemen dan voor een vader?

Uit wat voor soort islamitisch gezin komen Amrar en Zima? Zijn de ouders en kinderen traditioneel of modern? Zijn ze gelovig of ongelovig? Dragen de meisjes en vrouwen hoofddoeken? Hoe kijkt de familie tegen het gezag en de koning aan? Is dit een typisch Marokkaanse familie? Kom met verhaalfragmenten en luister naar elkaars mening.

Over eigenaar zijn van de waarheid

Amrar hoorde niet meer bij de partij waarvoor hij actie had gevoerd. Er waren in de gevangenis eindeloze twistgesprekken geweest die niks veranderden. En niemand kon weglopen om even ergens anders te zijn en dingen van een afstandje te bekijken. De een had de ander ervan beschuldigd niet op de goede manier te denken. Nu waren er nog maar tien van hen bij de partij en die tien hadden zich opgesplitst in drie richtingen. (…)

‘Ze hebben geen zelfkritiek,’ zei Amrar, ‘ze denken eigenaar te zijn van de waarheid. Wat ik wil is middelen vinden die passen bij onze situatie, bij ons land!’ Je moest toch kunnen blijven hopen, mompelde hij. Je moest toch vragen kunnen stellen. (p. 125)

Hoe komt het dat veel mensen denken eigenaar te zijn van de waarheid? En waarom hebben die mensen geen zelfkritiek? Praat er samen over. Geloof jij dat er één waarheid is en dat die geldt voor iedereen? En als dat zo is, is voor iedereen de weg naar die waarheid dan ook dezelfde? Zijn de meningen van sommige mensen meer waard dan die van anderen? Telt iedere stem even veel? Gaat het belang van de gemeenschap boven het belang van het individu? Moet je voor je eigen waarheid alles over hebben, ook als dat ten koste van anderen gaat? Is het eigenlijk niet zeer menselijk om altijd gelijk te willen hebben en te willen krijgen? Komt het ooit goed met de wereld?

Over berichtgeving

En van een verpleegster hoorden we dat er wel negenhonderd lijken waren geweest, terwijl de regering zei dat het er zestig waren en dat die zestig door stenen en messen waren gedood en niet door geweren. (p. 131)

Bij berichtgeving over politieke conflicten hebben de verschillende partijen er belang bij om de zaken naar de pers toe zó voor te stellen, dat de eigen partij er zo gunstig mogelijk uit tevoorschijn komt. Soms is ook de pers zelf partijdig. Dat kan al blijken uit de woordkeus. Waar de ene krant het heeft over een terrorist, kan de andere k(r)ant het hebben over een vrijheidsstrijder.  Mag een vrijheidstrijder of een verzetsstrijder een mens doden die de vrijheid of de bevrijding, zoals de vrijheidsstrijder die ziet, in de weg staat? Of moet verzet altijd geweldloos zijn? Geef elkaar voorbeelden uit de recente geschiedenis. Vergelijk verschillende nieuwsberichten over hetzelfde politieke conflict, bijvoorbeeld berichten van Al Jazeera en CNN.

Praat met elkaar over het belang van een vrije pers. Hoe vrij (objectief) kan/moet de pers zijn? Bestaat objectieve berichtgeving? Is elk nieuwsbericht gekleurd? Wat kan er gebeuren als mensen verkeerd of eenzijdig worden voorgelicht?

Doen

Omslagtekening maken

 

Deze tekening, gemaakt door Wolf Erlbruch, staat op de omslag van Bezoekjaren. Vind je dat de tekening bij het verhaal past? Is die jongen Amrar, de hoofdpersoon van het boek? Waarom denk je dat?

Maak zelf een tekening voor de omslag. Misschien een portret van Zima, het meisje dat het verhaal vertelt? Of van een fragment uit het boek dat je karakteristiek vindt. Je kunt ook op zoek gaan naar foto’s in tijdschriften of reisfolders die, al dan niet verknipt, geschikt zijn voor een omslag.

Kaart van Marokko bestuderen

Dit verhaal begint in 1969, in Casablanca. (p. 6)

Amrar zei dat het leger van ons buurland Algerije in het zuiden bij de grens stond, want Algerije wilde ook wel een stukje van die woestijn, dan hadden ze daar een makkelijke weg naar de Atlantische Oceaan. (p. 46)

En toen opeens, twee seizoenen later, kregen we een brief van Anwar. De brief was rose en kwam uit de gevangenis van Ain Borja. (p. 67)

Op een dag hoorden we dat Amrar naar een andere gevangenis was gebracht, helemaal in Kenitra, dat was honderdveertig kilometer van ons vandaan. (p. 89)

Ze is in een optocht van auto’s naar Marrakech gebracht, waar ze vandaan kwam, en alle mensen die erbij waren hebben gehuild of ze doormidden braken. (p. 98)

Niet lang na de hongerstakingen werd Amrar weer overgeplaatst, naar Settat. Dat was dichterbij dan Kenitra, maar nog altijd wel een uur met de bus. (p. 100)

Zoek op de kaart van Marokko waar de plaatsen liggen die in het boek worden genoemd. En zoek in reisgidsen en andere boeken naar foto’s. Kijk ook op Internet.

Verhaal vertellen

Ik wilde dat mijn vader een verhaal vertelde, want mijn vader had er een hele voorraad van in zijn hoofd zitten. (p. 14)

Lees op bladzijde 14 en 15 het verhaal van de man met zijn zoon en zijn ezel. Ontdek de structuur van het verhaal: de opeenvolgende scènes, de opmerkingen van de omstanders en de gevolgen die dat heeft. Probeer het verhaal voor je te zien in kleuren en geuren. Hoor de geluiden en zie de bewegingen die erbij horen. Bedenk een leuk detail dat in alle scènes kan terugkomen, bijvoorbeeld de oogopslag van de ezel of een moedeloze zucht van de man. Of verander het verhaal door bijvoorbeeld van het tweetal (vader en zoon) een hele familie te maken (vader, moeder en zeven zonen) die met zijn allen op de ezel zitten.

Vertel het verhaal in jouw versie en met jouw woorden en gebaren. Oefen eerst voor de spiegel. Doe het dan voor publiek.

Koran en bijbel vergelijken

De meeste mensen hadden al een schaap gekocht. Dat hadden ze aan een touw mee naar huis genomen of achterop de brommer of in het bagagerek bovenop de bus. Het werd in een gang gezet, op een binnenplaats of een balkon. Daar stond het te wachten tot het offer werd.

Ibrahim had in de koran een zoon.

‘O, mijn zoon, ik zie in de droom dat ik u moet slachten. O, mijn vader, doe wat u bevolen is, gij zult mij, zo god wil, onder de duldenden vinden.’

En toen hoefde de zoon niet geslacht te worden. Maar wel een heleboel schapen.

Wij kochten pas op het allerlaatst een schaap. Dan waren ze wat minder duur. (p. 43)

Het islamitische offerfeest is gebaseerd op een verhaal waarin Ibrahim (in de bijbel Abraham) zijn zoon moet offeren. Zoek in de koran op waar bovenstaand citaat staat. Vraag daarbij eventueel hulp aan islamitische klasgenoten.

In de bijbel staat het verhaal van Abraham en Isaäk in Genesis. Zoek dat ook op.

Vergelijk de twee verhalen. Wat valt je op? Wat vind je eigenlijk van het verhaal? Zou jij, als je Ibrahim (Abraham) was, ook je kind hebben willen offeren? En wat vind je van de zoon die het met zijn vader eens is?

Moordenaartje spelen

’s Avonds deden we moordenaar. Dat was een kaartspel dat je met veel mensen kon spelen. Tussen de kaarten zat één aas en als je die had, moest je dat stiekem met een knipoog aan een van de anderen laten weten. Die zei dan dat hij dood was. Wie als laatste nog niet dood was of wie gesnapt was als moordenaar, kreeg een strafpunt. Na vijf strafpunten kwam je voor de rechtbank en kreeg je straf. Dan moest je bijvoorbeeld een liedje zingen terwijl je op één been stond of moest je met een djelleba aan en op handen en voeten een korte toespraak houden over de uitgestrektheid van de woestijn. (p. 45)

Speel volgens bovenstaand regels het spel. Als iets onduidelijk is, verzin er dan zelf nieuwe spelregels bij. Wie moet de moordenaar betrappen? Wie zitten er in de rechtbank? Op internet vind je allerlei variaties van dit spel.

Werkstuk maken over Amnesty International

De eerste mei kwam, en wij kinderen mochten vooraan in de optocht. Achter ons liepen de volwassenen met een spandoek, waarop stond: Wij zijn families van de politieke gevangenen. Ik had een sandwichbord van karton om me heen, wat een beetje lastig was met lopen. Daar stond op: Laat mijn broer vrij. Ik had er ook een foto van Amrar bij geplakt, maar die was een beetje te klein om goed te kunnen zien. (p. 86)

Amrar is opgepakt en tot twaalf jaar gevangenis veroordeeld vanwege zijn politieke ideeën. Wereldwijd zitten er tienduizenden mensen gevangen omdat ze andere ideeën hebben dan de machtshebbers in hun land. Amnesty International is een vereniging die voortdurend opkomt voor naleving van de mensenrechten, voor vrijlating van gewetensgevangenen, voor een eerlijk proces van andere gevangenen en voor afschaffing van martelpraktijken en de doodstraf. Ga op zoek naar informatie over Amnesty International, maak er een werkstuk over of wijd er een spreekbeurt aan. Kijk of je mee kunt doen aan een actie van Amnesty International. Joke van Leeuwen schreef jarenlang met een politieke gevangene in Marokko. Haar boek Bezoekjaren is daaruit voortgekomen.

Gedicht schrijven dat begint met O!

Ik dacht aan de gedichten die Amrar had gemaakt, aan de liederen die op een bandje stonden.
Er kwamen ketenen in voor en martelaren.
‘O! Martelaar!’ zongen ze.
Een echte martelaar was belangrijk en dood.
Ik kon niet overweg met die woorden. Vier doorgekraste regels had ik geschreven. Ik moest andere woorden vinden, zoals je olijfolie gebruikt als brillantine te duur is.
Mehdi had een boek van een Franse dichter die Eluard heette. Hij had telkens andere boeken, Mehdi. Hij had een heel systeem opgezet, allerlei boeken gingen van het ene huis naar het andere. Eluard had ook regels geschreven die begonnen met ‘O’.
O! Mijn vrienden!
Ik nam een nieuw wit blaadje en schreef: O!
Daarachter schreef ik: Mijn broer!
Ik zat heel lang na te denken hoe het verder moest. (p. 95)

Zima schrijft een gedicht over haar broer dat begint met O! Probeer ook zo’n O!-gedicht te schrijven. Kies iemand die je goed kent en die je aardig vindt: je moeder, vader, broer, zus, oom, oma, tante, opa, vriend of vriendin. Verzamel eerst losse woorden. Hoe ziet jouw persoon eruit? (Kleren en kleuren, ogen en haren, armen en benen.) Waar is jouw persoon goed in? (Toetjes eten, uitslapen, verhalen vertellen.) Welke zinnetjes zegt jouw persoon vaak? (‘Ruim je kamer op!’, ‘Ik weet niet wat ik moet doen!’, ‘Niet verder vertellen!’) Wat voor eigenaardigheden heeft jouw persoon? (Altijd met twee treden tegelijk de trap oplopen, zijn bord aflikken, sleutels kwijt zijn.) Schrijf nog meer losse woorden op over je persoon.

Maak dan met behulp van die woorden een gedicht. Het begint met O! en in je gedicht spreek je jouw persoon toe. Ga niet rijmen. Je gedicht telt zo’n tien tot veertien korte regels. Een belangrijke regel kun je herhalen.

O! Mijn oma in Middelburg!
Je ruikt ’s ochtends naar koffie
en ’s middags naar thee, kruidenthee
Toen je zo oud was als ik had je vlechten
Nu heb je gelakte nagels

O! Mijn oma in Middelburg!
Je hebt een hond, een ochtendhumeur,
37 kookboeken, bruine ogen met lichtjes,
en de liefste kleindochter van de wereld
zeg je zelf en dat ben ik nou toevallig

Marijn (11)

O! Mijn beste vriend Daan
Je ziet eruit als mijn beste vriend Daan
want je hebt een beste-vriend-Daan-mond
die hard kan lachen om beste-vriend-Daan-geintjes
en beste vriend-Daan-grappen
en beste-vriend-Daan-moppen
Je hebt beste-vriend-Daan-voeten
die beste-vriend-Daan-dribbelen
en beste-vriend-Daan-doelpunten
maken op ons beste-vriend-Daan-veldje

O! Mijn beste vriend Daan
behalve dan twee weken geleden
toen je een beste-vriend-Daan-ruzie met me had
en ik je even nooit meer hoefde te zien

Joore (12)

Handtekeningen oefenen

Ik probeerde maar wat, een beetje snel en onduidelijk zoals iedereen, het was nog best moeilijk om onduidelijkheid te oefenen, en ik tekende een dom bloemetje eraan vast, dat op het eind een beetje verlept naar beneden hing. Dat kon ik niet mijn hele leven volhouden, zo’n steeds verlepter bloemetje, wie weet wat ik een leven lang nog allemaal te ondertekenen had. Je moest wel op tijd beslissen dat je zo’n verdord bloemetje wegliet bij je handtekening, want als je ergens halverwege je leven je handtekening veranderde, vonden ze je niet betrouwbaar meer. (p. 115)

Zima oefent op haar handtekening. Hoe ziet jouw handtekening eruit? Oefen op een groot papier. Schrijf vijf keer je handtekening in leesbare letters. Schrijf vijf keer je handtekening in onleesbare letters. Oefen in je handtekening zetten met je voornaam erbij, met alleen je voorletter en achternaam, met alleen je achternaam. Experimenteer in handtekeningen bedenken met strepen, met krullen, met een bloem, met een hartje, een zon, een vlinder, een vogel. Oefen in snel handtekeningen zetten, en in langzaam.

Er zijn ook mensen die in plaats van een handtekening een paraaf zetten; dat is een verkorte handtekening van één of twee letters of tekens. Ontwerp voor jezelf een paraaf.

Kijk naar je papier en kies de mooiste handtekening uit. Is dat ook een handtekening die je vlug kunt zetten? Laat je papier aan een vriend of vriendin zien. Welke handtekening vindt hij of zij de beste?

Probeer elkaars handtekening na te maken.

Links

Naar boven