Juryrapport Woutertje Pieterse Prijs 2020

Beste vrienden en toehoorders, makers en liefhebbers van kinder- en jeugdboeken!

Het is onnodig om u te vertellen hoe Woutertje Pieterse begint, het onvoltooid gebleven en meeslepende feuilleton van Multatuli, die 200 jaar geleden werd geboren. U weet dat natuurlijk, die eerste passages, over die kleine jongen ‘met ’n stadskleurig gezichtje’ die met 14 stuivers de leesbibliotheek in de Hartenstraat binnengaat, omdat hij het roversboek Glorioso wil lenen, dat hij clandestien zal lezen, in het weiland dat toentertijd meteen buiten de Haarlemmerpoort begon, bij een moddersloot met een bruggetje ‘welks leuning hy uitkoos tot lezenaar’.

En wég was Wouter. Verdwenen in een boek- net als wij, door bij Multatuli over die jongen te lezen die het avontuur zocht, en dat in het lezen vond. Nog altijd acht ik dat een van de grote zegeningen van het lezen: kunnen vluchten, ontsnappen aan alles en iedereen, en kennismaken met andere werelden en andere personages dan de vertrouwde.

Mede om die reden vond ik het een eer om juryvoorzitter te mogen zijn van de prijs die is vernoemd naar de herkenbare creatie van Multatuli. Een ándere reden was dat ik met het voorzitterschap een kleine traditie voortzet van de krant waar ik voor werk, de Volkskrant, die in het verleden Jan Blokker (1988-1990) en Kees Fens (1992-1994) als juryvoorzitter aanleverde. De derde en belangrijkste reden om blij te zijn, was de samenwerking met de kundige en hartstochtelijke jury – bestaande uit Karin Amatmoekrim, Marga Scholma, Juan Khalaf en Veerle Vanden Bosch-, en met de gedreven projectcoördinatoren van de prijs, Maartje Bolt en Carlijn van Ravenstein.

Aanstonds zal ik de zes genomineerde titels noemen die we uit een aanbod van ongeveer 150 kozen, en daarna de winnaar bekendmaken. Eerst wil ik nog graag opgemerkt hebben dat de kinder- en jeugdliteratuur in Nederland en Vlaanderen van hoogstaand niveau is, zich opmerkelijk bewust van de literaire traditie (met verwijzingen naar de Griekse mythen en Shakespeare), én buitengewoon geëngageerd (met verwijzingen naar de thematiek van klimaat tot gender, en van een samenleving met moderne dus dikwijls gebroken gezinnen). Waar je bij zogeheten volwassenliteratuur doorgaans te maken hebt met auteurs die als debutant volkomen blanco lijken te beginnen, met de eigen jeugd dan maar weer, zijn de kinderboekenauteurs al wat verder, en kijken óók om zich heen en achterom. Behalve dat de boeken vaak van hoge kwaliteit zijn, en schitterend vormgegeven, spreekt de wijde blik van de makers ook tot de verbeelding.

De rijkdom van het aanbod is goed zichtbaar in de 6 boeken die we boven de andere vonden uitsteken: fictie, non-fictie, poëzie, tekeningen zonder tekst, een historische roman, een sprookje, een contemporaine roman.

Bizar, van Sjoerd Kuyper (uitgever Hoogland & Van Klaveren) is uiterst soepel geschreven, niet weg te leggen, én eigentijds, zoals de titel al suggereert. Maar bovenal geeft het boek dat modewoord zijn wezenlijke betekenis terug. De 13-jarige hoofdpersoon en verteller Sallie Mo is bizar belezen en extreem goedgebekt, heeft zich voorgenomen het beste boek van de wereld te schrijven, trekt op met een aantal andere buitenbeentjes, beleeft wilde avonturen, ervaart ook diep verdriet, en heeft overal een mening over, en waarom ook niet. Alle kinderen hebben één gemeenschappelijke vijand, dat zijn de volwassenen die overal een zooitje van hebben gemaakt. Kijk maar hoe hun privélevens eruitzien, en het klimaat, en het kunstenlandschap nadat de verwoestende bezuinigingen daar overheen zijn getrokken. Daarbij doet iedereen ook nog eens alsof; alleen in boeken kom je erachter wat mensen denken. Dat denkt Sallie Mo, in haar eigen boek, en haar geestelijk vader is het vermoedelijk geheel met haar eens.

Brons, van Linda Dielemans en Sanne te Loo (uitgever Fontaine), is origineel en uitdagend en dat spreekt in het geheel niet vanzelf bij een onderwerp dat gedoemd lijkt tot veronachtzaming: brons. Het wordt zelfs een spannend boek, als we met de auteur op zoek gaan naar het antwoord op de intrigerende vraag waarom wij – nu ja, onze voorvaderen- zo’n vierduizend jaar geleden ineens besloten de kostbaarste sieraden en zwaarden zomaar overal weg te gooien en achter te laten. Schrijfster Linda Dielemans is archeoloog en zoals ze zelf ook zegt: dat is hartstikke handig als je over de bronstijd schrijft, want er waren in die tijd nog geen boeken. Ze weet alles; wat een bijl vertelt, en welke verhalen er aan een zwaard kleven. Plus hoe ze een verhaal moet vertellen. In haar sfeervolle tekeningen heeft Sanne te Loo evenveel oog voor de mens als voor de natuur.

Flin of de verloren liefde van een eenhoorn, van Henry Loyd en Laurens Rawie (uitgever Querido) kan weleens een lijfboek voor kinderen worden. Het is een toegankelijk, modern sprookje en een liefdesverhaal, het biedt hoop aan iedereen die er weleens van droomt om van identiteit te veranderen en eens iets héél anders te beleven dan wat de vaak prozaïsche werkelijkheid te bieden heeft. Tekenaar Laurens Rawie lijkt voor zijn vriendelijke magie in de leer te zijn geweest bij Daan Remmerts de Vries. Een eenhoorn, een draak, een dwerg met twee koppen die vaak hardhandig met elkaar in debat gaan, een mol met een bril – het kan allemaal in het bos dat door de mensen uit het dorp daar vlakbij het Doolwoud is gedoopt. Op veilige afstand van de grote mensen kun je daar goed dolen en dromen, zou de prettige moraal van Flin kunnen zijn. Henry Loyd en Laurens Rawie, whoever they may be, blazen een aloud genre nieuw leven in.

IJzerkop, van Jean-Claude van Rijckeghem (uitgever Querido), is de buitengewoon spannende geschiedenis van een gehoorzame broer Pier en een ongehoorzame zus Stans (ofwel Mademoiselle Misère) in de vroege 19e eeuw in Gent, wat de 18-jarige Stans de mogelijkheid biedt om te ontsnappen aan haar huwelijk, namelijk door verkleed als soldaat tot het leger van Napoleon toe te treden. Alleen: wat doe je dan, als je moet plassen? Welnu, wanneer je een blaasbalgbuis gebruikt, kun je rechtopstaand tegen een boom plassen, welke oplossing Stans doet grijnzen ‘als een duivel in een jongenonnenklooster’. Filmisch is dit gedurfde verhaal, in een taal die vlot is en geen moment ouderwets. Het mag geen verwondering wekken dat de auteur ook scenario’s schrijft. IJzerkop gaat over vroeger, maar ook over de altijd actuele innerlijke drang te ontsnappen aan de doem van de conventie, zonder je afkomst te willen verloochenen; een strijd die minstens zo heftig is als de oorlog die zich tegelijkertijd buiten afspeelt.

Uit elkaar, van Bette Westera en Sylvia Weve (uitgever Gottmer), gaat over scheiden, een alledaags geworden gebruik, met niettemin ingrijpende gevolgen voor zowel ouders als kinderen. Wat een inventiviteit demonstreren Westera en Weve (die al langer succesvol zijn als duo), én de vormgever Bockting design, verantwoordelijk voor de Japanse vouwwijze en papierkeuze. Alles is origineel en sprankelend aan dit boek, met prettig-onaangepaste tekeningen en baldadige gedichten, waarin kinderen hoofdschuddend kijken naar de liefdescarrousel van de volwassenen, die hun kinderen soms lijken te vergeten – maar die hun kinderen soms ook een nieuw perspectief bieden. En zelfs de huisdieren komen aan bod: ‘Ze bleven voor de kinderen bij elkaar./ Nu die de deur uit zijn ben ik de klos./ Chihuahua’s worden vaak wel twintig jaar./ Nog zeven jaar te gaan. Wie maakt me los?’

Zwerveling, van Peter van den Ende (uitgever Querido), is een uitzonderlijk boek, zonder woorden, in zwart-wit. Als een kruising tussen Escher, Gustave Doré en Shaun Tan schetst de maker, die op de Kaaimaneilanden als natuurgids werkte, de avonturen van een wit papieren bootje. Lief en gruwelijk, sprookjesachtig en unheimisch, met herkenbare beesten en fantasiegedrochten, en met wellicht als grootste gevaar de mens met zijn afval, fabrieken en minachting voor de natuur. Of gaat diezelfde mens toch ook voor redding zorgen? Een raadsel in Oost-Indische inkt is dit wonderlijke boek, waarin de kwetsbaarheid in ieder geval overleeft tot het einde van het verhaal.

Beste toehoorders. Er zijn geen klappen gevallen toen we de winnaar moesten bepalen. Niemand barstte in huilen uit. Al kon de gehele jury in élke nominatie iets moois en unieks zien; daarom waren ze ook alle 6 tot de finale doorgedrongen.
 Maar we werden het eens. De 33ste Woutertje Pieterse Prijs is voor een boek dat de tragiek niet ontkent, maar de feestelijkheid laat zegevieren. Het kan kinderen tot steun zijn, én laten lachen, op elke pagina van het uitbundige Uit elkaar, van Bette Westera en Sylvia Weve.

11 april 2020

Arjan Peters (juryvoorzitter)
Karin Amatmoekrim
Marga Scholma
Juan Khalaf
Veerle Vanden Bosch

Naar boven