Juryrapport Woutertje Pieterse Prijs 2017
In een goede tekst moet je clichés vermijden. Tegelijkertijd, dat er clichés zijn, is omdat ze altijd een kern van waarheid bevatten. Enkele clichés, waarvan voorgaande zin er goedbeschouwd ook al een is, wil de jury daarom toch even genoemd hebben, voordat ze zal overgaan tot het uitroepen van de winnaar. Zo was het aantal ingezonden boeken weer erg groot dit jaar. En hebben de juryleden zich al weer niet hoeven vervelen. Ze hebben gelezen en gediscussieerd, herlezen en geargumenteerd. Zorgvuldig en met passie. Daarbij werd regelmatig gezucht, want hoeveel expliciete kommer-en-kwel kan een mens verdragen? Soms ook werd er gejuicht, om de prachtige boeken die zo nadrukkelijk onnadrukkelijk midden in de actualiteit staan. Totdat er zes overbleven.
En ja natuurlijk, ook de vraag of al die boeken eigenlijk wel voor kinderen zijn, kwam weer ter sprake. Maar een eenduidig antwoord hierop heeft de jury ook dit jaar niet gevonden. Want wie zijn wij, volwassenen, om te denken dat we kunnen weten wat kinderen mooi vinden, of grappig, of moeilijk, of spannend, of ontroerend? Bovendien, geen kind voelt of denkt hetzelfde. Dus stuur ze op ontdekkingsreis, is het advies van de jury. En laat ze in die eindeloze boekenwereld vooral niet over gebaande wegen gaan: die zijn saai, en bovendien valt daar, door het teveel aan wegwijzers, niets te ontdekken. Laat ze grenzeloos lezen, zodat ze grenzeloos leren denken en vice versa.
Tot zover de jaarlijks terugkerende clichés. Het enige wat de jury hieraan nog wil toevoegen is dat in haar zoektocht naar de meest prijzenswaardige boeken de kwaliteit en niets anders dan de kwaliteit leidend was, zowel literair als visueel. Daarbij opgemerkt dat de jury zou willen dat ook uitgeverijen dit uitgangspunt vaker als leidraad nemen. En nu de jury toch haar wensen aan het doorgeven is, is het, vanuit het Alle-Menschen-werden-Brüder-idee, niet ook de hoogste tijd voor meer diversiteit in kinderboekenland?
Terug naar de prijs die zo dadelijk uitgereikt zal worden. De prijs die vernoemd is naar Woutertje Pieterse, het jongetje dat honderdvijfenvijftig jaar geleden voor het eerst van zich liet horen bij monde van zijn schepper Multatuli. Het jongetje dat het allereerste kind van vlees en bloed binnen de Nederlandse literatuur was; dat zijn Bijbel verkwanselt, om met de opbrengst daarvan een roman te kopen, en dat ‘de roverij’ boven ‘de deugd’ verkiest. Fantasievol is hij, en fijngevoelig, maar vooral is hij nieuwsgierig. Met een onbevangen blik treedt hij de wereld tegemoet. Zo neemt Juryrapport Woutertje Pieterse Prijs 2017 1
hij al vragen stellend, onbedoeld de kleinburgerlijke en bekrompen moraal die in Nederland kennelijk toen ook al gemeengoed was, voortdurend op de hak. Woutertje is een kleine anarchist, zoals alle kinderen dat in wezen zijn. De oprichters van deze prijs hadden indertijd geen betere naam kunnen verzinnen.
Een prijs die vernoemd is naar een vrijdenker-in-de-dop, vraagt om een jury die even grenzeloos leest en denkt als zijn naamgever, die zich in haar keuze niet laat belemmeren door te veel regels of willekeurig getrokken grenzen.
Dat het merendeel van de prachtige houtsneden van Henriette Boerendans al eerder in een ander boek stond, was voor de jury dus geen reden om het fraai vormgegeven Aap Beer Zebra niet te nomineren. Kijk, en constateer met de jury dat elke spread een kunstwerk op zich is. En met de teksten op rijm van Bette Westera, die zoals altijd allemaal weer even soepel lopen, wisten de juryleden: we hebben hier een zeldzaam mooi boek in handen. Een nieuw boek ook, dat veel meer biedt dan alleen het ABC: behalve een speelse introductie van datgene waarmee alles begint – namelijk de letters waarmee we woorden kunnen schrijven, zinnen kunnen bouwen en verhalen kunnen scheppen – is dit boek ook een even unieke als kleurrijke kennismaking met het dierenrijk, variërend van het roodborstje tot de tapir, en van de flamingo tot de ijsbeer.
Dit voorbij grenzen denken typeert ook de andere genomineerde boeken. Wetende dat, zoals Lida Dijkstra schrijft, ‘een grens slechts een stippellijn op een kaart is’, verbinden ze ongemerkt, maar onmiskenbaar verleden, heden en toekomst, jong en oud, en woord en beeld op een prachtige wijze. En dat, vindt de jury, is een lovenswaardige prestatie, zeker in deze tijden waarin het navelstaren hoogtij viert.
De geordende chaos in Het grootste beeldwoordenboek ter wereld van Tom Schamp is een bontgekleurd, multicultureel universum waarin iedereen letterlijk en figuurlijk eindeloos kan dwalen, met als enig houvast de vier seizoensplaten. Enerzijds gaan woord en beeld mooi samen. Zo blijkt giraf Guy ‘van alles op de hoogte’, en is een molshoop het ‘hoogtepunt van architecturale diepgang’. Anderzijds nodigt het onophoudelijke kijk- en leesplezier uit tot het steeds weer leggen van nieuwe verbanden, vinden van nieuwe betekenissen en maken van nieuwe verhalen. Eigenlijk precies zoals het in ook in onze werkelijke wereld gaat, of, zou moeten gaan.
Want de wereld veranderen, of op zijn minst een zetje in de goede richting geven, blijkt alles behalve eenvoudig. Met De ring van koning Salomo laten Lida Dijkstra en Martijn van der Linden ons niet alleen treffend zien hoe oud die zoektocht naar wijsheid wel niet is, maar ook dat die van alle mensen en alle tijden is. De verhalen over koning Salomo over hebzucht versus naastenliefde, komen behalve uit de Joodse ook uit de Islamitische en Arabische traditie. Uit die wirwar destilleerde Lida Dijkstra, in beeldende en tijdloze taal, een kleurrijk, sprookje over het jongetje Sem dat het pad van de wijsheid vindt, vanuit het motto: ‘soms zie je niet wat er is/ soms zie je wat er niet is’. En ondertussen woedt de eeuwige strijd tussen onder- en bovenwereld in alle hevigheid voort, door Martijn van der Linden op iedere bladzijde op schitterende wijze in aardbruine en hemelsblauwe kleuren gevisualiseerd.
Maar, wat brengt die voortdurende strijd ons? Rijkdom voor de een? Armoede voor de ander? Ook oorlog blijkt van alle mensen en alle tijden. Helaas. En wat levert het op? Lees de in bloemrijke taal geschreven schelmenroman van Benny Lindelauf over Tortot, die als oorlogskok weet dat ‘Het einde van de Eeuwige Vrede’ zich altijd sneller aandient dan je denkt, en dat ‘het handboek’ Keurig oorlogvoeren niet kan voorkomen dat de meeste soldatenlevens eindigen op ‘de luie ligweide’, en je weet het antwoord: Niets. Niets dan zinloos lijden, onder het credo: ‘de oorlog was een tartaarmachine en die moest worden gevoed.’ De detaillistische illustraties van talentvol debutant Ludwig Volbeda, die de wrange, soms absurde vertelling afwisselend verluchtigen en overnemen, onderstrepen dat op een meer dan fraaie manier. Hoe Tortot zijn vissenhart verloor is een indrukwekkende aanklacht tegen iedere oorlog. Maar het feit dát Tortot zijn vissenhart verliest, bewijst evenzeer dat hoop begint bij verbeeldingskracht.
Verbeelding brengt je voorbij de horizon en maakt het onmogelijke mogelijk. Iedereen die het dierenbos van Toon Tellegen betreedt, zal dit zo ervaren. De biologische wetmatigheden gelden daar niet. Eekhoorn, mier, olifant – alle dieren zijn even groot als capabel, spreken dezelfde taal en staan op gelijke voet met elkaar. En, constateerde de jury verheugd na lezing van Op een ochtend vroeg in de zomer, er is plek voor nieuwe dieren, ongeacht hun plek van herkomst: van de gnoe tot de meikever, en de dromedaris tot de vlinder. Dit, samen met de wervelende illustraties van Sylvia Weve in zachte pasteltinten, zetten het dierenbos van Toon Tellegen in een ongekende, veelkleurige gloed. Sylvia Weve brengt de dubbelzinnige vragen van de dieren over identiteit en bewustzijn exuberant in beeld, met pijlen, wegwijzers, windrozen en lege tekstballonnen. Toch blijft het leven onverminderd ondoorgrondelijk. Waarom de leeuw niet kan zingen als een nachtegaal? Of de duizendpoot niet eigenlijk iemand anders is als hij duizendtwaalf poten bij zichzelf telt? Niemand die het weet.
Of je überhaupt kan weten wie je bent, en of je dan ook kan blijven wie je bent, is het krachtige thema van Stella, ster van de zee. Gerda Dendooven verzon een authentiek sprookje over een meisje dat uit zee wordt opgevist door een kinderloze man en vrouw met genoeg plaats in hun hart om het kind in hun vissershutje onderdak te bieden. Wanneer Stella een reuzin blijkt, en zij en de wereld om haar heen letterlijk en figuurlijk met elkaar botsen, gaat ze op zoek naar ‘een plek op haar maat’. Stilistisch drijft dit boek op de orale verteltraditie. De vertelkracht zit niet in de plotwendingen, maar in de zwierige herhalingen en het ritme van de woorden en zinnen en beelden. Als Stella voor het eerst naar school gaat staat er bijvoorbeeld ‘Bang bang bang deed haar hart’. De kloeke illustraties die zich van licht naar donker en weer naar licht bewegen passen het ongekunstelde sprookjeskarakter prachtig.
Uit deze zes nominaties koos de jury voor het boek dat het dichtst bij de aard van de Woutertje Pieterse Prijs ligt. Het is een boek dat qua uiterlijk net zo afwijkend is als zijn hoofdpersoon. Een boek dat qua vorm, inhoud en thematiek een drie- eenheid is, dat in dansende taal en robuuste beelden een verontrustend verhaal vertelt. Dat schuurt maar licht van toon is. Dat tussen de regels meer vragen oproept dan dat het antwoorden geeft, dat zich steeds opnieuw laat vertellen en in zijn gelaagdheid voor kinderen en volwassenen is. Het is een tijdloos verhaal dat tegelijkertijd dicht op de huid van de actualiteit geschreven is, dat onnadrukkelijk nadrukkelijk laat zien hoe klein wij allemaal denken als de grote buitenwereld aanklopt. En een pleidooi is voor grenzeloos lezen en grenzeloos denken. ‘Ik ben’, is het eerste wat Stella kan zeggen, als ze leert praten. ‘Zo anders’, voegt ze later toe. U begrijpt het al, de Woutertje Pieterse Prijs gaat naar Stella, ster van de zee.
Noraly Beyer (juryvoorzitter)
Anne-Gine Goemans
Jen de Groeve
Mirjam Noorduijn
Peter de Kan
© Amsterdam, april 2017