Juryrapport Woutertje Pieterse Prijs 2021

De jury van de Woutertje Pieterse Prijs bekroont het boek dat zowel in vertelkracht als verbeeldingskracht de lezer een bijzondere leeservaring meegeeft. Als jury zochten we naar die witte raaf, dat schaap met de vijf poten, dat eigenzinnige fabeldier dat in het wild maar zelden waargenomen wordt: het leesboek dat ook als kijkboek op zichzelf kan staan. Uit ruim 150 inzendingen van literatuur voor die zeer diverse doelgroep van 0 tot 18 jaar kozen we zes genomineerden. Een eenvoudige taak was dat niet. De Nederlandse jeugdliteratuur zoekt de grenzen op en gaat over de grenzen heen. Letterlijk en figuurlijk. Zo viel ons in positieve zin de toename van genrefluïde boeken op: romans met een informatief karakter, non-fictieboeken die ook prima als romans gelezen konden worden, zelfs een tuinboek dat zich afspeelt in een museum en is aangevuld met overheerlijke recepten. Een soortgelijke inclusiviteit zagen we terug in de doelgroepen die aangesproken werden. Verhalen waarin meisjes de hoofdrol hebben, waarin jongens kampen met psychische problemen, getuigenissen van LHBTQIA+-ers en kinderen met een niet-Westerse achtergrond: het is indrukwekkend hoe onze jeugdliteratuur steeds meer jonge mensen in de samenleving representeert en aanspreekt.

Het viel de jury op dat het thema van de ouder-kind relatie, met vaak een afwezige ouder, opvallend sterk aanwezig was in de inzendingen. “Ik dacht dat we daar in de jaren ‘80 wel over uitgeschreven waren,” zei een van de juryleden, maar blijkbaar is dit een thema dat generaties overstijgt. Waar dit jaar een rijke oogst betekende voor romans waarin het grote verhaal ruim baan krijgt, bleven de poëzie en de prentenboeken in kwaliteit wat achter. Wellicht vragen deze tijden om grote verhalen? Het is hoe dan ook duidelijk dat jeugdboekenschrijvers ons graag dilemma’s presenteren waarin jonge mensen een ethische keuze moeten maken. Wat doe je in oorlogstijd, als je moet kiezen tussen je ouders, tussen gek en normaal? En welke prijs moet daarvoor worden betaald?

Het keuzeproces leverde ook de jury menig dilemma op, maar de zes gekozen titels voor de shortlist doorstaan elke test. Koningskind van Selma Noort is een indrukwekkende historische roman waarin een verrassende herinterpretatie van het Bijbelse verhaal van het Salomonsoordeel wordt verteld. Aan deze vertelling, waarvoor gedegen onderzoek is verricht, voegt Noort een interessante laag toe: ze vertelt het verhaal vanuit het perspectief van de twee vrouwen die claimen moeder te zijn van het betwiste kind. Niet alleen brengt Noort de personages prachtig tot leven met hun hoop, wanhoop, veerkracht, liefde en verdriet, ook zet ze de wijze koning Salomo neer als #metoo-man van het ergste soort. Dat dit gegeven bij Noort nergens plat of karikaturaal wordt, is een teken van haar meesterschap.

Dan De fantastische vliegwedstrijd van Tjibbe Veldkamp en Sebastiaan Van Doninck. Kinderen en vooral ook volwassenen zullen dit zinderende prentenboek erbij pakken als de zinnen even verzet moeten worden. Het is chaos en vertier in de aanstekelijke vliegrace tussen vogels van allerlei pluimage. Ze hoteldebotelen vrolijk over elkaar heen en de tekst, die de vliegende vaart erin heeft, nodigt de ouder uit de inwendige sportcommentator tot volle bloei te laten komen. Het maakt ook niet uit wie deze wedstrijd wint: veel leuker is de weg ernaartoe, waarin koplopers staartstukken worden en trage starters uitgroeien tot haantjes-de-voorsten. In dit vrolijke boek lopen tekst en tekening niet synchroon, waardoor de race uitmondt in een prikkelende terugbladerervaring. Het illustratieplezier spat van de bladzijden. Dit boek komt uit de kast om er nooit meer in terug te verdwijnen.

De derde genomineerde is De naam van mijn vader van Rindert Kromhout. Je vader zal maar de beroemdste schrijver van de wereld zijn, terwijl jij zelf ook geweldig kan schrijven. Ben je dan veroordeeld tot een plek in zijn schaduw of heb je een eigen verhaal te vertellen? Klaus Mann, zoon van Thomas Mann, worstelt hiermee in de weergaloze roman van Rindert Kromhout, het boek waarmee hij zijn trilogie over de Mann-familie afsluit. Als Klaus Mann aan het einde van de Tweede Wereldoorlog door een vernietigd Europa reist om de schade op te nemen die zijn landgenoten hebben aangericht, is hij naast getuige van de geschiedenis, ook een gebroken man op zoek naar liefde en antwoorden. De Amerikaanse fotograaf John die hem begeleidt door het verwoeste landschap wordt een toehoorder en vriend, bij wie Klaus zijn trauma’s en verhalen kwijt kan. Hij worstelt met zijn morfineverslaving. Worstelt met zijn demonen. En vecht voor een plek onafhankelijk van zijn vader. Het is de grote verdienste van Rindert Kromhout dat hij zowel het leven van de schrijver, als een tijdperk van nazisme en oorlog zo toegankelijk en intelligent met elkaar weet te verweven.

Charlotte Dematons’ Alfabet, de vierde titel op de shortlist, is een zoek- en ontdekboek waarin op elke pagina een letter uit het alfabet aanleiding is voor talloze illustraties die spannende werelden oproepen. De voorwerpen, figuren, dieren en personages die met de desbetreffende letter beginnen, lijken op het eerste gezicht alleen op basis van hun lettervormigheid bij elkaar gezet. Of speelt Dematons een ingenieus spel met ons en zullen we op een dag ontdekken, na lang puzzelen, dat er tussen al die tekeningen een groots verband is? Maar dat is niet alles wat dit boek te bieden heeft, want het prikkelt je ook tot associatie. Waarom staat er een krokodil op de pagina’s met woorden die met een a beginnen? Ach, het is toch een alligator! En in de klas waar allemaal kindertjes zitten die krullen hebben duikt een kaal kindje op. Het boek is ook interactief, op de website kunnen de plaatjes worden aangeklikt om te horen hoe het woord klinkt. En die letterdief, houd die in de gaten, want hij gapt soms meer mee dan alleen maar lettertjes. Een van de juryleden verzuchtte: “Een huzarenstukje.” En dat is Alfabet.

Op de onmogelijke vraag Wat is kunst? antwoordt Ted van Lieshout met een prikkelend weetboek vol verrassende verhalen over hoe mensen in alle culturen kunst zien, waarderen en er betekenis aan geven. Kunst verrijkt niet alleen; ze ontregelt ook, en gaat vaak dwars tegen de stroom in. Via een gesprek tussen de schrijver en een jong meisje dat voor een schoolproject antwoord moet krijgen op de vraag ‘Wat is kunst?’, leert de lezer op verschillende manieren te kijken naar kunst, maar ook naar de visies op kunst en kunstenaars door de eeuwen heen. Het biedt Van Lieshout alle ruimte om buiten de chronologie of de Westerse blik zijn fascinaties en dwarse gedachten over wat kunst is met ons te delen. Een ode aan de Islamitische kalligrafie waarin de naam van God wordt geheiligd loopt soepeltjes over in een mini-beschouwing over Chinese karakters. Verfrissend is dat Van Lieshout verhaalt over onbekende meesters en onderbelichte kunstdisciplines. De filosofische beschouwingen worden gevolgd door mooie lessen in kunstkijken. Dit is didactiek op het hoogste literaire niveau.

Tot slot: Hele verhalen voor een halve soldaat van Benny Lindelauf en Ludwig Volbeda. Zes broers krijgen elk om beurt een uitnodiging om te gaan vechten. Broer na broer passeert een grenswacht die van elk van hen een verhaal eist. De verhalen spaart de grenswacht op om te vertellen aan de jongste broer, in de hoop zoveel tijd te winnen dat de oorlog voorbij is: verhalen vertellen om een leven te redden. Dat is een prachtig, tot mislukken gedoemd idee. Want ‘als de soldaten nog jonger worden, dan hoef ik de slagboom niet eens meer op te halen. Dan lopen ze er zo onderdoor.’ In Hele verhalen voor een halve soldaat bevinden we ons in dat dromerige tussengebied tussen werkelijkheid en verbeelding waar leven en dood stuivertje wisselen. De illustraties van Ludwig Volbeda roepen die sfeer op, niet door in competitie te gaan met de onnavolgbare, barokke vertelling van Lindelauf, maar door vergezichten en droomlandschappen te creëren waarin je ongemakkelijke stilte voelt. De verhalen die de broers vertellen herinneren aan Duizend-en-één-nachten en de Decamerone, en slaan net zo makkelijk zijpaden in om weer terug te komen bij de hoofdvertelling. Dit boek nodigt uit tot het diepe lezen: lezen waarin nieuwe wegen worden ingeslagen, steeds diepere lagen worden aangeboord waarna uitgelezen het boek wordt dichtgeslagen met de slotconclusie dat wat men las, sterk verbeeld was, en wat was verbeeld, adembenemend opgeschreven.

Aan het begin stelden we al dat dit een uitzonderlijk jaar was voor gedurfde romans. Het is de jury van de Woutertje Pieterse een grote eer om in dit uitzonderlijke jaar een uitzonderlijk boek te bekronen dat als in een sprookje het beste van de taal en het beeld in zich weet te verenigen, een boek dat het grimmige niet schuwt, de lezer op een bloedstollende reis meeneemt en hem laat zien hoe groot en diep onze wereld kan zijn. Dat boek is Hele verhalen voor een halve soldaat van Benny Lindelauf en Ludwig Volbeda.

Amsterdam, april 2021

Abdelkader Benali (juryvoorzitter)
Jeroen Dera
Marga Scholma
Veerle Vanden Bosch
Marjoleine Wolf

Naar boven