Juryrapport Woutertje Pieterse Prijs 2014

Mocht u zich zorgen maken over de kwaliteit van de jeugdliteratuur, dan kunnen we u meteen geruststellen. In 2013 werden mooie boeken gemaakt binnen een divers palet aan genres, stijlen en leeftijdscategorieën, en de jury heeft haar werk dit jaar dan ook met veel voldoening verricht. We lachten hartelijk om een geestig geschreven informatief boek en een gevatte dichtbundel; een dromerig prentenboek ontroerde ons tot diep in ons binnenste. We gingen op in een levendig vertelde historische roman en hielden onze adem in bij een spannend geschreven jongensboek. Het commerciële aanbod blijft immens groot, maar verschillende titels uit 2013 verdienen een plek op de boekenplank van lezers die ook een literair verhaal en artistieke prenten kunnen waarderen.

Vooral wie van familieverhalen houdt, werd het voorbije jaar verwend, al loopt het samenleven in deze boeken niet altijd van een leien dakje. Je komt er depressieve en weggelopen vaders tegen, overwerkte alleenstaande moeders, overleden zusjes, en vervelende, puberende broers die alleen oog hebben voor zichzelf. Als er dan al eens een sympathieke grootvader klaar staat om de kinderen een warme thuis te bieden, dan haalt die doorgaans het einde van het boek niet. Toch is het ouderwetse probleemboek aan een neergang bezig, want al de zonet beschreven zorgen kwamen we tegen in boeiend vertelde prentenboeken, gevoelige kinderboeken en zorgvuldig geschreven adolescentenromans. Stuk voor stuk beschrijven zij de verstoorde familierelaties met veel oog voor psychologische diepgang en bieden ze de lezer geen gemakkelijke of voorgekauwde antwoorden.

Toch heeft de jury ook een kritische kanttekening te plaatsen bij het aanbod van het voorbije jaar. Veel auteurs slagen erin om een origineel en genuanceerd verhaal te schrijven, dat bovendien een gevarieerd publiek kan aanspreken. De kwaliteit en reikwijdte van sommige boeken worden echter gemaskeerd door goedkoop ogende omslagen, die het lezerspubliek bovendien onnodig reduceren tot een bepaalde leeftijdsgroep of sekse. Nederland en Vlaanderen zijn rijk aan getalenteerde illustratoren en vormgevers, die veel smaakvollere covers kunnen ontwerpen dan het scala aan stockfoto’s dat nu veel jeugdboeken ontsiert. Boeken die de verbeelding van de lezer prikkelen verdienen ook een omslag dat recht doet aan die kracht.

Voor we de winnaar van de Woutertje Pieterse Prijs aan u voorstellen, willen we uit het rijke aanbod van 2013 nog drie titels voor het voetlicht plaatsen die ons bijzonder getroffen hebben. Rennen is een van de mooiste voorleesboeken van het jaar, een compleet prentenboek dat op alle vlakken overtuigt. Door het gebrek aan plot gaat de aandacht maximaal naar de taal, en die spettert van het blad. De denderende tekst van Elvis Peeters schreeuwt om hardop voorgelezen te worden en de meeslepende cadans van rennende dieren luid te laten klinken. De suggestieve prenten van Gerda Dendooven brengen die vaart tot leven, en voegen zowel een bovenaardse sfeer als speelse details toe aan het verhaal.

In dat speelse mogen ook Bette Westera en Thé Tjong-Khing zich meester noemen. Hun Held op sokken is een pittige parodie op ridderverhalen die van de eerste tot de laatste bladzijde klopt-en ook de cover is bij dit boek een sterk staaltje van vormgeving en verbeeldingskracht. Westera goot haar pleidooi voor de antiheld in verfrissend klinkende verzen, die wars zijn van clichés of gemakzuchtige rijmelarij. De beelden van Thé Tjong-Khing zijn zo subtiel grappig dat zelfs deze grootmeester van de illustratie zichzelf hier overtreft.

Die subtiele humor vonden we ook terug in Mijn bijzonder rare week met Tess van Anna Woltz, een tragikomisch kinderboek over een origineel thema. Woltz toont dat ze evenveel lef en fantasie heeft als de heerlijk rare Tess uit haar verhaal, maar dat ze ook oog heeft voor de kwetsbaarheid en angsten van kinderen. Texel vormt het sfeervolle decor voor dit bijzonder veelzijdige en gelaagde kinderboek, dat toch nergens te zwaarwichtig is.

Veelzijdigheid en gelaagdheid, dat zijn eveneens de kenmerken van de winnaar van de Woutertje Pieterse Prijs van dit jaar, en ook dit boek combineert meesterlijk het tragische met het komische. “Wie gelooft wat er in een boek staat is niet goed bij zijn verstand.” Dat poneert een van de personages stellig halverwege het boek. Toch waren we geneigd om net deze ene zin in twijfel te trekken, want het verhaal wordt zo mooi en waarachtig verteld dat we ons ongeloof graag opschortten en ons door de auteur lieten meevoeren van begin tot eind. Wat nam ons dan zo in voor dit verhaal?

Allereerst is er de taal. Sommige zinnen zijn zintuiglijk en sprankelend, andere zijn pijnlijk hard en concreet. Vrijwel elk gesprek, elk hoofdstuk sluit af met een verrassende wending of prikkelende gedachte. De personages in deze roman zijn heerlijk taalvaardig, terwijl alle dialogen toch authentiek overkomen. Wat een schitterend gevoel voor humor heeft deze auteur, wat een geweldige timing, en hoe bijzonder is haar spel met onze taal. “Hoe komen jullie toch aan die rare hersenkronkels?” vraagt een van de personages uit het boek. Hoe komt de schrijfster toch aan al die prachtige vondsten, hebben wij ons afgevraagd. Voor haar hersenkronkels buigen wij in volle bewondering.

Daarnaast is er de setting van het boek. Als lezer word je meegenomen naar een ver land, dat onmiskenbaar een belangrijke rol speelt in de manier waarop de personages zich gedragen. Toch koketteert de auteur niet nodeloos met haar kennis, maar verwerkt zij op een onnadrukkelijke manier allerlei wetenswaardigheden in haar verhaal, over de eetgewoonten, de vreemde taal, de landschappen en het klimaat. Het machtige kader komt zo heel natuurlijk tot leven, en spreekt bovendien vele zintuigen aan. Je kan de koude voelen, de sneeuw zien razen, de kliekjes proeven en de bedorven vis ruiken. En sommige liedjes blijven tot lang na het lezen in je oor hangen.

Ook de figuren in het boek raakten ons. De roman wordt bevolkt door personages die stuk voor stuk koppig, maar toch zo innemend zijn. Misschien is het doordat hetzelfde eigenzinnige bloed door hun aderen stroomt? De winnaar van dit jaar is immers een spannende familieroman, waarin vijf gezinsleden van vier verschillende generaties noodgedwongen een week op een kluitje samenwonen. De auteur brengt hun mooie en kleinere kantjes sprekend in beeld. Er is een zus die net ongesteld is, en zich even moet afsluiten van de wereld, terwijl haar broer net behoefte heeft aan haar vriendschap. Ze hebben een moeder die pestliedjes zingt, een oma met een strak plan en een overgrootvader die iedereen graag tegenspreekt en de dames dan ook meteen lik op stuk geeft. Zoals in veel families botsen er hier mensen op elkaar die overlopen van de goede bedoelingen, maar die het blijkbaar verleerd zijn om naar elkaar te luisteren. Soms is de onbevangenheid van een kind nodig om te zien wat echt belangrijk is, zo leert het verhaal, al heeft het jonge hoofdpersonage ook heel wat twijfels, en vergt het uiteindelijk een flinke portie moed om te kiezen voor wat hij rechtvaardig vindt.

Het boek is een krachtig pleidooi tegen de betutteling, van kinderen en van ouderen. Ook dat overtuigde ons: de auteur romantiseert de relatie tussen jong en oud niet, maar schetst een authentiek portret van een jongen en een oude man die ondanks vele verschillen uitgroeien tot zielsverwanten met eenzelfde doel. Het pleidooi tegen de betutteling vertaalt zich ook naar de manier waarop de auteur haar verhaal aan de lezer presenteert: op een subtiele manier die veel ruimte laat voor de eigen invulling en verbeelding van de lezer. Zo is het bijzonder ironisch dat een jongen allerlei wijsheden uit een survivalhandboek citeert tegen een opa die klaar is om afscheid te nemen van het leven. Die ironie wordt je niet opgedrongen, maar moet je tussen de regels ontwaren. Evenmin is het duidelijk in hoeverre de jonge hoofdpersoon beseft dat zijn opa uiteindelijk de bergen in trekt om te sterven, of dat hij denkt dat de oude man daar gaat wonen. Ook dat laat de auteur aan ieders invulling over.

Toch is er nog een zin in het boek die de jury in twijfel wil trekken. “Ik denk dat het beste niet bestaat,” zo luidt de laatste regel. Hoewel wij net als elk jaar zorgvuldig gewikt, gewogen en gedebatteerd hebben, was de jury toch unaniem in haar oordeel dat de auteur van deze unieke jeugdroman vandaag de ereplaats verdient. De Woutertje Pieterse Prijs van 2014 is dan ook voor Marjolijn Hof en De regels van drie.

Amsterdam, 6 maart 2014

De jury

Hanneke Groenteman, voorzitter
Jaap Friso
Vanessa Joosen
Jan van Mersbergen
Leentje van Wirdum

Naar boven